1989-03 Dank voor stank bij dominee

Ik vond mijn mestoplader aan den arbeid voor een z.g. ‘stoltjesberg’, een primitief bouwsel, dat als ‘t ware een overgang vormt van hooiberg en wagenschuur tot bewoonbaar huis. Dergelijke schuren in allerlei variaties en evoluties trof ik op mijn omzwervingen door ons land vooral ook aan in de Geldersche Vallei en tot mijn verrassing zag ik zulk een eigenaardig aangegroeid bouwsel ook op nog geen half uur afstand van de voorname pastorie die nu wachtte op de geurige gave welke gedurende de wintermaanden voor Dominee gereserveerd was.

Het was een schilderachtig tafereel. Boer Lenselink keek natuurlijk niet op een schep van dien overbesten koemest, zoomin als dat zijn vader en zijn grootvader hadden gedaan, opdat het traditioneele voorjaarsgeschenk voor Dominee en Mevrouw, die toch ook het vette der aarde niet konden ontberen, zoo groot en vet mogelijk zou worden. Nagekeken door het oude Grootje met de gebreide witte muts op het hoofd en op haar gerimpelden arm torsend den goed uit de kluiten gewassen jongen kleinzoon Janneman, reed er de boer zijn hoogopgetasten wagen, waarvan de warme mestdamp afsloeg, hotsend en botsend over het zandwegeltje naar den grooten weg die er van Hengelo op Ruurlo aangaat en waaraan even buiten de bebouwde kom van Hengelo de prachtige pastorie ligt.

Grootmoeder en kleine Janneman kijken naar……

Vader met dominee’s mestkar.

Het is een statige voorname huizinge, één van de waardigste predikantswoningen in ons Gelderland, dat zoo menige waardige pastorie binnen zijn grenzen kent. Op veler dezer pastorieën kan echter thans de definitie worden toegepast van te zijn; een kast van een huis in een verwaarloosden tuin, zoodat zij maar weinig aantrekkelijkheid meer bezitten voor een tegenwoordigen dorpsherder, omdat zij in het onderhoud meer nadeel dan voordeel opleveren en de omvangrijkheid der ambtswoning averechts evenredig is aan menig predikants-tractament. Het moet op een mooi Geldersch dorp reeds zijn voorgekomen, dat een mercantiel aangelegd predikant het met zijn kerkvoogden op een accoordje heeft gegooid door zijn buitenplaats van een pastorie aan een pensionhouder te verhuren en zelf te gaan wonen in een geriefelijk huisje met een vriendelijk bloementuintje.
Maar Dominee Barbas te Hengelo houdt nog de traditie van den ouderwetschen dorpspredikant op zijn landgoed in eere en de eveneens aan traditie gehechte Hengelosche boeren helpen hem hierin krachtig door het brengen van overvloedigen mest. Schurend en knirpend zag ik er boer Lenselinks mestkar den hof binnenrijden en Dominee Barbas’ tuinman wreef zich vergenoegd in de handen, toen hij zag welk een overdadige mestverrassing de boer weer bracht.

Lees verder op pagina 4

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *