1989-03 Dank voor stank bij dominee

”’ k Sie also lief een kar of wagen
Die mest. die ’t land bevrucht. Uitdragen.”

Hij haastte zich den uitgestorten mest van allerpuikste qualiteit over te laden op kruiwagens en ik dacht bij het aanschouwen van dit geurige tafereel aan de woorden, die eens een andere Achterhoeksche predikant en wel de vermaarde Willem Sluyter van Eibergen aan den mest heeft gewijd in:

‘k Sie al soo lief een kar of wagen
Die mest, die ’t land bevrucht, uitdragen,
Dan koets bij koets, waer in m’ om strijd
soo vrucht’loos uitdraegt d‘ edele tijd.

Dominee Barbas scheen van dezelfde gedachte te zijn, want hij haastte zich al niet minder dan zijn tuinman om den brenger alvast een blijk van zijn waardeering te geven door het aanbieden van een fijne ‘segander’. Ook Mevrouw komt aan het geval te pas met een kopje lekkere koffie en en koekje, want ‘voor wat hoort wat’ is het principe der wederzijdsche vriendelijke genegenheidsbetuigingen, die van het ‘mestrijden’ overgebracht worden naar het ‘mestmaal’ of het ‘mestbier’. Immers, terwijl Dominee’s tuinman met een vergenoegd gezicht emmers water plenst tegen de wagenwielen tot er de laatste koemest drabbig is afgedropen, noodigen de Dominee en zijn vrouw den boer uit op het ‘mestmoaltien’, dat zal worden gehouden tusschen den hooitijd en den Sunt Jaopikstijd, wanneer de boeren even een kleine rustperiode kennen tusschen twee heel drukke en ingespannen 14 dagen en in den pastoriehof het best het resultaat is te bewonderen van hetgeen Dominee’s tuinman met behulp van overvloedig geschonken mest wist te bereiken.

Dominee Barbas biedt aan één zijner mestschenkers een ,,fiene segander“ aan.

Statig stapt een oude mestboer, drie passen uit voor de vrouwe, naar dominee’s mestmoeultje.

Lees verder op pagina 5

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *