1989-03 Dank voor stank bij dominee

Deftig in het kerke-zwart gestoken schrijden de Hengelosche mest-vaarders dan op den bewusten feestavond naar de pastorie in den vermaarden Achterhoekschen ‘lange-wegpas‘. De ouderen van dagen komen met de ‘beenenwagen’, waarbij het gewoonte is, dat de boer drie passen voor de vrouwe uitgaat, want althans op den gang naar de dominees-‘mest-visite’ wordt op zeer nadrukkelijke wijze uiting gegeven aan het patriarchale meesterschap des mans in zijn kwaliteit van hoofd des gezins en van de volgzaamheid der brave huismoeders die haar echtgenooten in het leven lijdzaam hebben te volgen ….. althans naar Dominee’s ‘mest-moaltien’. Het jongere man- en vrouwvolk komt er reeds modern op de fiets, gemakkelijk zeker, maar veel minder stijlvol. In het statiglijk opgaan ter pastorie als gaarne verwachte gasten van den Dominee zit nog een voornaam feestelijk element, dat wij missen in het bellenrinkelend het grindpad oprijden der fietsende Jongeren. En hetzelfde gemis aan stijl valt ook helaas te constateeren in den hoofdtooi der vrouwen. De knipmuts met de fijn geplisseerde streppels en de lichtblauwzijden linten is ook in Hengelo sterk op den afgang, evenals de zijden pet uit de mannendracht reeds vrijwel verdwenen is. Oudmodische ronde hoeden, meestal van zwart crepe of stroo, spreken van verburgelijking der boerinnendracht, zooals wij die ook in het mannencostuum alom kunnen signaleeren in den triomf van de grijze sportpet. Maar ons wordt niet veel tijd gelaten tot beschouwingen over de stemmige Achterhoeksche dracht, want daar komen reeds Dominee Barbas en zijn vrouw de gasten tegemoet om hen met gulle gastvrijheid welkom te heeten. Er worden vele handen over en weer gegeven en er heerscht nog een wat stijve begroetingssfeer. Men is er zich nog terdege van bewust op de deftige ‘mestvisite’ bij den Dominee te zijn. Maar dat wordt al dadelijk anders, wanneer mevrouw familaar allen uitnoodigt op een ‘köpken thee’ en Dominee met een royaal gebaar ‘fijne seganders’ presenteert. Het duurt niet heel lang of de mestboeren en mestboerinnen voelen zich op hun gemak en men maakt de Domineesche vele complimenten over de mooie tafel van het ‘mestmoaltje’, die feestelijk in de beide kamers der pastorie aangericht staat, wat natuurlijk aanleiding geeft tot gaan zitten.
Als nu de ‘kolde stoven onder de veute’ gezet zijn en ‘vrouwleu’ zich met hun rokkevracht behaaglijk hebben neergezet op de ouderwetsche knopstoelen, die zoo ver van den feestdisch zijn geplaatst, dat men zijn voeten niet onder Dominee’s tafel steken kan en men telkens voorover moet buigen om een kopje koffie of een sneedje van de kostelijke krentewegge te kunnen krijgen, wél, dan komt het gesprek al heel spoedig op het gewas en de vruchten en zoo vanzelf op de keues en de koeien en op het resultaat van kunst- en versche mest, waarbij dan door Dominee hoog opgegeven wordt over de ‘mirakels’ beste kwaliteiten van den geleverden mest.

Dominee J. Barbas en echtgenoote, de gastheer en de gastvrouw van het jaarlijksche mestbier.

Links zitten de “mest-vrouwleu“ op minstens een halven meter van dominee’s mesttafel.

Lees verder op pagina 6

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *