1989-03 Dank voor stank bij dominee

En zoo luidden de Zelhemse klokken op St. Lambertusdag, 17 Sept. 1920, voor altijd den cijns van het honing-geld uit, dat, naar de overlevering door de Heeren van Zelhem, wonende op het hof aldaar, in de 12e en 13e eeuw moet zijn ingesteld om hen uit financieele moeilijkheden te helpen. Toch is het niet twijfelachtig, dat wij ook in deze thins, die eerst in honing en later in geld moest worden opgebracht, een geprofaneerde offergave hebben te zien, welke, gebonden aan den heiligen dag van St. Lambertus, het karakter van een dankoffer voor het gewas heeft bezeten.

De domineeswagen rijdt van hoeve tot hoeve om de meesters-garven op te halen.

Iedere eigenaar van een sluk land moet persoonlijk de meestersgarve aanwijzen, vóór ze opgeladen mag worden.

Een dergelijke offergave wordt door de aan traditie zoo gehechte boeren van Hengelo ook ieder jaar nog gebracht in de z.g. ‘meistergarve’, die nog altijd trouw wordt opgebracht. Het tiendrecht, waarbij de elfde schoof van een tiel den landheer toekwam is wel is waar afgeschaft en ook scheen het gebruik van de Hengelosche ‘meistergarve’ omstreeks 1890 tot het verleden te gaan behooren, maar na den oorlog stelde het ‘college van toezicht op de kerkelijke goederen en fondsen in Gelderland‘ het gebruik weer in en zoo kon ik in 1926 op een van de eerste dagen van Augustus omstreeks 6 uur in den ochtend Dominee’s tuinman met een grooten wagen van den pastoriehof zien vertrekken om overal de ’meistergarven’ op te halen, die zouden worden verkocht en waarvan de opbrengst aan den schoolmeester ten goede zou komen. De tiendplichtige boeren moeten daarbij persoonlijk de ‘meister-garve‘ aanwijzen en hierin ziet de folklorist een laatste herinnering aan vroegere contact-magie: immers eerst dan mag de tuinman de schoof opladen, wanneer de eigenaar of eigenares van het veld deze met den vinger heeft aangeraakt. In 1926 werden nog een 140-tal schoven op het lommerijke kerkplein opgesteld, waar rappe handen de ‘meistergarven’ in rijen ‘garsten’ opzetten en wethouder Jansen een paaltje in den grond sloeg met de aankondiging, dat deze publiek zouden worden verkocht.

Lees verder op pagina 8

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *