1995-01 Burgemeesters en andere historische Hengelose figuren

De municipaliteit was een kort leven beschoren. Per 4 mei 1798 trad een Staatsregeling in werking en werden de ambtsgemeentebesturen ingesteld. In Hengelo kwam een college van Buurmeesters met daarin twee oude bekenden, Derk Willem Becking en Jan Bleumink, onder voorzitterschap van Dirk Muller. Deze situatie bleef tot 1810 gehandhaafd, al was de toestand overal verward. Het waren stormachtige tijden waarin veel vertrouwde zaken op zijn kop werden gezet. Naast de vele ontberingen (dienstplicht in Franse leger, paardenleveringen) en nadelen brachten enkele maatregelen voordelen met zich mee, waarvan we nu nog profijt hebben: invoeren van centrale belastingen, aanleggen van een kadaster, rechts verkeer op de weg, invoering van het metrieke stelsel en in 1811 invoering van het bevolkingsregister: registratie van alle geboorten, huwelijken en sterfgevallen (iedereen moest een achternaam hebben). Openbaar onderwijs werd van overheidswege gegeven en bekostigd. Ook de fundamenten voor de democratie werden in de Franse tijd gelegd. Bij keizerlijk decreet werd ons land in 1811 verdeeld in departementen, arrondissementen, kantons en mairiën. Aan het hoofd van een gemeente kwam een maire. De bevrijding in 1813 betekende niet, dat alles weer veranderde. De bestuursorganisatie bleef gehandhaafd, veel ambtenaren bleven in functie.

Zoals gezegd verloren de marken aan betekenis en werden geleidelijk ontbonden. De invloed van de ‘markerigters’ verdween. Binnen de huidige gemeentegrenzen waren 2 marken: de Mark van Hengelo en de Dunsborger / Hattemer Mark, die ook op Zelhems grondgebied doorliep. Na het einde van Napoleon’s overheersing kwam de marke-verdeling ter sprake. Dit had ontzettend veel voeten in aarde. Naast de rechten (toewijzing van gronden) was men het dikwijls oneens over verplichtingen zoals het onderhoud van de wegen en bruggen, waterleidingen, beplantingen, etc. Voor alle marken ontbonden waren was men een halve eeuw verder. De Dunsborger Mark besloot al in 1818 tot verdeling, maar werd pas in 1858 ontbonden. De ontbinding van de Mark van Hengelo kreeg pas in 1881 zijn beslag! Markerichters en burgemeesters hadden elk hun eigen bevoegdheden. Het zal eerst ongetwijfeld veel strubbelingen gegeven hebben. Van de markerichters wordt in de loop van de 19e eeuw niet veel meer vernomen. Het voormalige ’ambtHengelo’ werd ‘Commune Hengelo’ met aan het hoofd een ’maire‘.

De eerste maire was Mr. Ambrosius Steenlack, die in 1811 werd benoemd. Hij werd bijgestaan door twee assessoren (een soort wethouder) en een municipale raad. Ambrosius Steenlack was ook officier van Justitie te Zutphen en bekleedde dus twee functies tegelijk. Hij was geboren op 9 december 1770 en is op 21 juli 1829 te Zutphen overleden, nadat hij het maire-ambt reeds in 1817 had neergelegd. Dat het toen meer een bijbaantje was, blijkt wel hieruit, dat onze Ambrosius in de persoon van Casper Derk Willinck (familie van Lambert Arnold?) een waarnemend maire (adjunct-maire) had benoemd, die de bezigheden waarnam van december 1813 tot eind december 1815. In het jaar 1814 telde de gemeente Hengelo 2269 inwoners. Officieel heette het ‘Hengelo, provincie Gelderland, Departement van den Boven-IJssel’.


Na de bevrijding in 1813 bleef de Franse bestuursorganisatie eerst gehandhaafd. In 1818 trad het Reglement op het Bestuur van het Platteland in werking. Als Schout en Secretaris werd bij Kon. Besluit van 27 november 1817, ingaande 1 januari 1818, benoemd de Jonkheer Borchard Frederik Lodewijk van Westerholt tot Hackfort. Van deze is bekend, dat hij stamde van het Kasteel Hackfort bij Vorden en dat hij op 11 april 1794 te Zutphen werd gedoopt. Voordat hij schout was, had hij onder Napoleon gediend als Garde d‘Honneur en was Commandeur Deutsche Orde. Hij wist van wanten, mogen we aannemen. Op 19 februari 1820 werd hij met alle leden van zijn geslacht in de adelstand verheven met de persoonlijke titel van Baron. Was zijn titel aanvankelijk ‘Schout en Secretaris’, per 9 augustus 1825 veranderde dit door een nieuw bestuursreglement. Schoutambten heetten voortaan gemeenten, hoofdschoutambten districten, schouten burgemeesters. De jaarwedde van Burgemeester en Secretaris werd vastgesteld op f 350,-. Hij woonde samen met zijn broer Arend en hun ouders op het kasteel, beide broers waren ongehuwd. Vader, Borchard Frederik Willem (1766-1852, 86 jaar dus!) verbouwde kasteel Hackfort in 1788 ingrijpend. Deze Van Westerholt was officier van het schout-ambt Zutphen en later assessor in Vorden. ’Onze’ Baron van Westerholt fungeerde tot 17 december 1839 als burgemeester en secretaris van Hengelo. Na een periode van ‘rusten’ stierf hij op 6 september 1863.

Lees verder op pagina 3

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *