1996-01 Reisjournaal 1845

Den zevenen 20 sten Augustus, voor de middags in huis geweest, wat gelezen en nagezien, enz; ‘s namiddags naar het Kraantje Lek; met Piet, en Jan een glaasje rood gedronken, en weer naar huis, ‘s avonds met de Meester een paar partijen gedampt, wat gegeten en naar bed om elf uren.

Den achten 20 sten Augustus een voetreisje met ons beiden ondernomen, van Overveen begonnen, op Bloemendaal, de kerk bezichtigd waarin schepen hangen. Een net dorp met een kruisweg, verderop Zandpoort, heel netjes en langwerpig gebouwd, een boerderij bezichtigd, keuken en stal aanmekander zijnde een kaasmakerij, de school een klein maar talrijk bezocht, goede straatweg en gelegen in weilanden, smiddags een uur, verder op naar het dorp Sparendam. Een nette plaats aan de dijk van het grote IJ, famuës gezicht over hetzelfde schepen, schuiten, en verder de duizende molens van de Zaankant. Een kop koffij met een brootje gebruik om twee uren, toen naar de watermaschine met twaalf raderen en vier maschines, kosbaar getimmert, het jaagpad langs naar Haarlem terug. Mooije gezichten over het Sparen, water, zaag en andere molens, en kalkbranderijen, in het Proveniershuis pannekoek gegegeten, en om zeven uuren weer naar Overveen terug.

Den negenen 20 sten Augustus voormiddags met Piet en Jan naar het Paviloen in den Houd, eerst de groep van Laöcoon, en toen de zalen met schilderijen bewonderd, verder om een uur naar het Teilens Museum bijzonder groots en bestaande uit Werktuigkundig Instrumenten, Mineralen, en schilderijen, een overgrote Bibliotheek, van oude en nieuwe werken, ten tijde van Homerus tot op onze tijd enz; om drie uur er weer uit de stad noch wat door, en zoo naar huis.

Den dertigsten Augustus, voormiddags in huis geweest, de levensbeschrijving van Rouge gelezen, en andere dingen van de Meester nagezien, ‘s namiddags met de oude Retel en Piet naar de stad. Aan het station een glas bier gedronken, verder langs de Cacerne, daar twee jongens uit de gracht zien halen door een dragonder, de buitensingel om gewandeld, het land door naar huis, ‘s avonds om tien uur noch vuurwerk bezichtigd op de buitenplaats Vaart en Duin. Piet, Jan, Kallifert en ik wat gewandeld met de meisjes, om half twaalf wat gegegeten en toen naar boven.

Den eenen 30 sten Augustus ‘s morgens om half acht van Overveen met ons vieren naar Haarlem, om half negen op de wagon, over Halfweg, om negen uur in de IJstad. Aan het station een figelante gehuurd, de stad door naar en over de Berebijt. De singel weerom de Leidschepoort ingereden, toen gewandeld tot op den Dam. Eerst in de nieuwe kerk, brillante graftombes, bijzonder die van de Admiraal de Ruiter, in de trouwplaats, en een prachtige preekstoel, de nieuwe Beurs en het Paleis, aller prachtige gebouwen, de Kalverstraat door naar de Plantagie, en het Park, een mooije wandeling, om drie uur in de Apentuin (Natura Artis Magistra), een net koffijhuis waar het braaf druk was.

Lees verder op pagina 4