1996-01 Reisjournaal 1845

Den tienden September ’s morgens afscheit genomen, weggebracht door neef Klaas, tot aan het Delfsche veerhuis; noch wat gepraat, daarna in de schuit. Vertrokken om half tien uur, een grote Ijzersmelterij gepasseerd, fraaije buitenplaatsen en zaagmolens aan de vaart (tot een bijzonderheid moet ik hier invullen dat mij op deze weg gepasseerd is de bij ons vertrokken Heer Sanderus en deszelf gade). Om half elf te Delft aangekomen, de stad ingelopen tot aan de bouwvallige toren, de vischmarkt bezocht, langs de Cacerna naar het Rotterdamsche veerhuis, een bittertje gedronken, noch een eindje de stad weerin, welke heel zindelijk is, met oude gebouwen goed voorzien.

Kwart over elf in het mooije en deftige dorp Overschie, waar een ander paard voor de schuit gedaan werd, en ik een kopje koffij met een brootje besteld hebbende, laten brengen in de schuit, daar op mijn gemak hetzelve gebruik. Daarna hadden wij Schiedam, verder de stad Vlaardingen in het verschiet, veel molens en buitenplaatzen in de omtrek en bijzonder fraaije gezichten. Om half twee kwamen wij in de Voorstad van de grote koopstad Rotterdam aan de Delfsche poort. Daarna zijn wij met ons drieën de stad ingewandeld tot op de Nieuwmarkt, waar het grote Erasmus standbeeld staat, verder gegaan naar het logement de Zon, logies besproken en toen de stad weer in, wat rond gelopen en een borrel gedronken, om drie uuren in de Zon gedineerd, daarna de Beurs bezichtigd, verder de Geldersche kade op. Veel en fraaije winkels en magazijnen van blokkemakers, taanderijen en zeilmakerijen, toen naar de aanlegplaatzen van de stoomboten. Verderop onder de Boompjes aan de Rivier de Maas, hoge en deftige huizen, grote driemasters en fraaije stoomboten bezichtigd. Weerom gewandeld en toen naar het koffijhuis De beurs van Rotterdam. Achter dezelve daar gelezen, gerookt, een partij gebillart en een glaasje roode jenever gedronken onder fatzoenlijk gezeldschap van jongelui, om tien uur naar mijn Logement terug, noch een brootje met een kop koffij gebruikt op de zaal en toen naar N° 7 op de derde verdieping. Een gezicht over de straat en het water, hetwelk een allesins fraai gezicht opleverde, de winkels van gasligt in een verbazende drukte op de straaten, daarna notitie gehouden, om elf uur in mijn ledikant.

Lees verder op pagina 8