1996-02 ’t Kervel

In 1917 werden ’t Kervel en een grondbezit van ruim 232 hectare publiek geveild, maar de familie moet het teruggekocht hebben, of er was geen koper voor. Het kadaster vermeldt in het boekjaar 1918 als eigenaars de moeder, de dochter en de zoon en bij de laatste staat vermeldt: Faillissement, met als woonplaats Twello. Zijn vrouw schijnt hem later verlaten te hebben en zo is hij bij zijn moeder op ’t Kervel komen wonen. Zowel moeder als zoon waren liefhebber van een goed glas wijn en zij hebben een dusdanig verkwistend leven geleid, dat op zeker moment het geld op was. Na haar overlijden in 1932 werd het jaar daarop het landgoed in percelen verkocht. Ook de kostbare inboedel kwam onder de hamer. Koper van het huisperceel en een deel van de gronden werd Jacob Philips te Doetinchem, van beroep manufacturier. Hij zal mogelijk op speculatie hebben gekocht. Gedurende de Tweede Wereldoorlog waren op ’t Kervel veel joden ondergedoken en zij werden verzorgd door de beheerder, die zelf halfjood was. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen werden de meeste van hen bij invallen gepakt. Vanaf 1941 was het huis gehuurd door het echtpaar Benjamin en Gerda Rosalie de Graaf-Bloch die het huis exploiteerden als vacantiecentrum en pension en ook als verzorgers van de ondergedokenen fungeerden. Philips verkocht het landgoed in 1949 aan genoemd echtpaar, maar dat hield het een jaar later voor gezien en verkocht aan de “N.V. Landbouw- Bosch- en Bouwexploitatie Maatschappij ‘De Renkumse Heide’ ” te Apeldoorn. Nog in datzelfde jaar 1950 verkocht die het aan de Orde der Zusters Clarissen te Hoogcruts.
De zusters hadden hun vorige onderkomen, het kasteel Ammersoyen te Ammerzoden, moeten verlaten dat tengevolge de beschadigingen in de Tweede Wereldoorlog onbewoonbaar was geworden en in ’t Kervel vonden zij een nieuw onderkomen. Nogmaals onderging het huis een uitbreiding en wel met een kapel en een nieuwe vleugel, zodat het toen meer dan honderd kamers telde en daarmede het grootste huis van Oost-Gelderland werd.
Tijden veranderen. Het aantal roepingen loopt terug, zeker bij een zo strenge orde als die der Clarissen, en in 1970 valt het besluit om het huis te verkopen. Koper wordt H.G. Looyen, echtgenoot van C.J.W. Nijdam. Van beroep is hij taxateur, maar hij kocht het huis van 118 kamers ten behoeve van de door hem opgerichte “Stichting Sociaal en Cultureel Centrum ’t Kervel'”, die zich ten doel stelt, Zuidmolukkers die terug willen naar de Molukken, een agrarische opleiding te geven. Door allerlei oorzaken is deze stichting nooit een succes geworden en Looyen zag zich genoodzaakt om na zo’n acht jaar het landgoed weer van de hand te doen.




voorzijde Huize ‘t Kervel, na de verbouwing, met veranda.

De nieuwe eigenaar werd J .M.W. van Bronkhorst, echtgenoot van R. Timmermans, die het sterk verwaarloosde huis wilde restaureren om er een restaurant in onder te brengen en op het terrein een camping te vestigen. Die plannen leden schipbreuk op diverse wettelijke en ambtelijke voorschriften en de familie Van Bronkhorst verhuisde naar een kasteel in Frankrijk waar ze hun plannen wel tot uitvoering konden brengen en in 1985 wisselde ’t Kervel weer van eigenaar. De huidige eigenaar is “Stichting Elia”, die sterke banden heeft met de Zevende Dag Adventisten, en in het huis een evangelisatie- en gezondheidscentrum heeft gevestigd. Onder meer worden er bijbelcursussen gegeven. Een bouwhistorisch onderzoek van het huis heeft nooit plaatsgevonden; het huis zou op oudere fundamenten en kelders staan.

J. Harenberg