1996-03 Voortekenen en voorgezichten.

Trekt men bij het op reis gaan ’s morgens de kousen aan dan is dat een goed voorteken, echter worden de kousen nog dezelfde dag omgekeerd, dan slaat het geluk om in tegenslag. Slechte voortekenen waren onder meer ook het vallen van een mes, het springen van glazen en snaren, en het breken van een spiegel. Als er twee messen op tafel liggen komt er twist. Een spin in de ochtend betekent ongeluk, doch een spin in de avond betekent voorspoed. Een “blijde” dode (een dode met een min of meer lachend gezicht) trekt doorgaans een tweede dode aan. Schijnt de zon op een pas getrouwd paar, dan is dit een goed voorteken, evenals regen op een begrafenis.

Het voorgezicht.
Het voorgezicht of tweede gezicht lag in een iets andere sfeer. Bepaalde personen bezaten volgens zeggen de gave om, aan de hand van hetgeen zij voelden of slechts zij konden zien, toekomstige gebeurtenissen te voorspellen of toekomstige dingen/zaken te zien. Vaak zei men van zo’n persoon dat deze “met de helm geboren was”. Het voorgezicht is het thema van een der schoonste balladen over de Spökenkiker (spookzieners) van Annette Droste Hulshoff. Het begint zo:

“O sprich ein gebet inbrünstig, echt,
Für die Seher der Nacht,
das gequälte Geschlecht.

Eenvoudig vertaald: O, spreek een vurig gebed/ voor de zieners van de nacht/ die gekwelden. In deze regels ziet de dichteres het tweede gezicht als een kwelling, als een lijden, als een vloek. Annette (l797~l848), heette eigenlijk Anna Elisabeth, Freiin von Droste – Hulshoff. Zij was een Duitse dichteres en woonde in Westfalen. Annette was van mening dat de helm zowel een zegen was, als ook een vloek.

Met helm geboren.
Wie in de volksmond “met de helm geboren was” had het tweede gezicht. De helm is het vlies dat bij de geboorte het hoofd van sommige kinderen omgeeft. Dat de “helm” feitelijk zo’n bijzondere invloed op iemands levensloop zou hebben valt zwaar te betwijfelen. Maar, kennelijk hechtte men daar destijds toch bijzondere waarde aan. Denk maar eens aan het boek over Bartje waarin “Dark met de helm” een rol speelde. Het kunnen kijken in de toekomst is van oudsher een deel van de magie, van de toverkunst. Was het niet koning Saul wiens toekomstige dood hem werd voorspeld door de wichelares van Endor (Sam. 28). En later, in de middeleeuwen, waren er toen niet beroemde magiërs zoals Magnus en Faust. En was het niet de grote Goethe die een imposant dichtwerk over Faust schreef ? Magie of geen magie, men geloofde vroeger stellig in iemands bijzondere kwaliteiten, zodra vaststond dat deze persoon met de helm was geboren. Vaak werd het als een ramp beschouwd met de helm geboren te zijn, maar er waren ook mensen die deze wijze van geboorte als een voorrecht zagen. Zo werd er destijds beweerd dat iemand die met de helm geboren was, bijvoorbeeld niet gewond kon raken in een oorlog. Zag men het met de helm geboren zijn als een ramp, dan moest men de helm meteen na de geboorte afnemen en direct daarop verbranden. Op deze wijze ging de kracht, waarvan men uitging dat deze in de helm lag opgesloten, verloren. Een andere mogelijkheid was om de helm te bewaren tot het kind een jaar was. Vervolgens werd de helm in een pannekoek gebakken. lndien het kind daarna de pannekoek at, werden de krachten van de helm opgelost en bleef het kind het voorgezicht bespaard.

Lees verder op pagina 3