1996-04 De Wehme aan de Ruurloseweg

Uit de Olde Kaste 1996-04

Auteur: Ten H.

De Wehme aan de Ruurloseweg

In juni 1822 wordt een commissie ingesteld, bestaande uit drie kerkenraadsleden, te weten Salomo ter Heurne, Derk Lebbink en Jacob Engelbart Tieleman Langeler, die zich moeten bezighouden met plannen tot de bouw van een nieuwe pastorie. Ze nemen daartoe contact op met de directeur der registratie en domeinen om te komen tot de afkoop der verplichting van de Domeinen tot onderhoud van het Pastorie-huis. De koninklijke goedkeuring komt en nu is er geld beschikbaar om de plannen te realiseren. De vraag is nu, waar het nieuwe gebouw geplaatst zal worden en niet minder voor ons is de vraag, waar lag de oude pastorie?

Berichten over een pastorie in Hengelo dateren van voor 1534. In een “Vergevingsbrief der Wedens van Hengelo” van Hertog Karel wordt er al gesproken over de woning van de pastoors Johannes van der Hoeven en Zweder van Zoelen. Misschien woonde ook de pastoor Johannes Onkruyt er. Dit oude huis lag aan dezelfde zijde van de Ruurloseweg, maar meer in de richting van het dorp. Merkwaardig is de mededeling, dat die oude pastorie in 1822 sinds de laatste 25 jaar niet door de predikant werd bewoond. De laatste van de 3 predikanten van de naam Snethlage woonde in de Hofstraat. Misschien was daarvan wel de reden, dat het oude gebouw te veel mankementen ging vertonen om er geriefelijk te wonen. Bovendien, zo lezen we, “ligt het oude gebouw te laag”. Het huis is daardoor “niet geheel vrij van water”. Bovendien is het huis met de daarvoor gelegen “hov” geheel omgeven van een “gragt”, zodat men tot hetzelve geen andere toegang heeft, dan over een brug, welke zich in een “slegte” staat bevindt. Naast dit huis en “hov” is ten noorden ervan een hoge kamp bouwland. In april 1824 is die grond getaxeerd en de kwaliteit is niet best.
“Tevens daar de gronden wegens de lage prijzen der granen en door de kultivering der veelvuldige heidegronden thans van zo geringe waarde zijn, dat men dit stuk niet hoger kan begroten als op de bereids te voren opgegeven som van f 150,– (400 roeden)”.
Eindelijk kan de aanbesteding plaats hebben. Aannemer is Jan Bredveld, timmerman in het dorp. Men begint wat haast te krijgen, want er is een predikant beroepen in de vacature van Ds. Snethlage en men kan deze niet een behoorlijke woning aanbieden. De bouw is tenslotte vlot verlopen, want we krijgen de indruk, dat Ds. van Diest er vlak voor zijn intree-preek op 31 oktober 1824 in getrokken is. Ook de tuin werd in orde gemaakt, een kweker uit Opheusden plant er wat vruchtbomen. Naast de pastorie werd een paardestal gebouwd, want ook toen had de predikant eigen vervoer. Onderhoud van pastorie en kerk was voor de toenmalige gemeente een niet geringe zaak. Nog steeds vergt dit veel inspanning. Het aantal lidmaten bedroeg volgens een telling op 8 november 1821 715 op een totaal aantal Hervormden van 1486, terwijl het lidmatenaantal nu 2300 is. En in 1824 was de welvaart van de gemiddelde burger niet benijdenswaard.
Ten H. (volledige naam auteur en bron onbekend)