1999-01 Bijzondere Hengeloërs

Hentjen en Dientjen Breuyel.
Hentjen -Hendrika Johanna Berendina- was geboren in 1859 en Dientjen, voluit Everdina in 1864, beiden dochters van Evert Breuyel en van Johanna Willemina Mombarg. Ze woonden Noordink 468 op hun ouderlijk huis, een flinke boerenhoeve, maar waar de tand des tijds z’n invloed al behoorlijk had laten gelden. Het boeren van Hente en Diene, zoals de volksmond ze noemde, was niet zo best. Het weinige vee dat in de loop der jaren nog overgebleven was, werd slecht verzorgd. Bekend is dat een paard in de kolk achter het huis is verdronken, en dat de laatste melkkoetjes ‘an de spikke’ geweid werden.
Wintervoer werd niet al te veel gewonnen, en wanneer in de herfst een dikke koe op stal ging kwam er in het voorjaar een scharminkel weer uit. Melk geven was er dan ook nauwelijks bij, maar om dat niet te laten merken, rammelden de dames wel iedere morgen met het melkgerei. Waar de dames wel van leefden, dat was van de houtverkoop. Ze verkochten peppels, maar ook ander boeren geriefhout, dat om hun boerderij volop aanwezig was. Hulp hadden ze daarbij van Dijkman van de ‘Kinder-kamp’, die ook een van de weinige Hengeloers was die er over de vloer kwamen. Nu lag dat laatste vooral aan Hente en Diene zelf, die nogal ‘greutsig in de kop’ waren en met het gewone volk niks van doen wilden hebben. Kreunen de bakker mocht ook komen, want ze aten veel koek, maar verder waren alleen de dorpsnotabelen welkom, en voor anderen ging de deur maar op een kier open, zodat men net de zwarte snoet van Hente kon zien. Nu was dat ook niet zo erg, want binnen in huis was het zo mogelijk een nog grotere bende dan daar buiten.

“De moeze gijselden langs de mure”
en
“De flier grujen langs ut kozien noar binnen”,

waren uitspraken die erop van toepassing waren.

In het woonvertrek bij het open haardvuur zat daar Diene, die men ook nooit anders gezien heeft, als zittend bij het vuur, waar ze in 1944 overleed. Zij was niet knap, maar had wel een goed verstand, en ging dan ook over de pikunia’s (het geld). Dat geld werd bewaard op de keukentafel die midden in het vertrek stond, en die vol oude kranten en papieren lag, waar de briefjes en munten tussenin zaten. Moest er betaald worden, dan schommelde Diene een beetje tussen de kranten, en d’r kwam geld voor de dag.

Hentjen was van oudsher de knapste van het stel, zij was het ook die ooit verkering heeft gehad en zelfs een kind heeft gebaard, een dochter Elske. Deze delicate kwestie zullen we verder maar niet aanvoeren, zij het dat als vader de naam van ene Toon Keizer wordt genoemd en standsverschil als oorzaak van het ongehuwde moederschap.

Lees verder op pagina 3