Het achterhuis.
ln 1954 is het casco gewijzigd, de hilden zijn opgetild en de lage zijgevels zijn opgehoogd en nieuw ingedeeld. De deel wordt nog steeds gevormd door vier ankerbalkgebinten die samen vier gebintvakken vormen (in het voorhuis bevinden zich nog restanten van een vijfde gebint). De achtergevel is thans symmetrisch ingedeeld met in het midden een deeldeur, twee rondboogvormige zijlichten en twee mestgangdeuren (voorheen rechts twee staldeuren). De gevels zijn onlangs nieuw gevoegd.
Bijgebouw.
Links van de boerderij bevindt zich een uit circa 1910 daterende parallelschuur van het type hallenhuis. De in rode baksteen opgetrokken bouwmassa wordt afgerond door een wolfsdak belegd met gesmoorde oud-Hollandse pannen. Gevels ingrijpend gewijzigd.
Motivering:
Architectuurhistorische criteria;
a. Het object valt op door esthetische kwaliteiten, het heeft gave verhoudingen en een gave detaillering in vormgeving en materiaalgebruik.
b. Het object vormt een goed voorbeeld van een in Hengelo weinig voorkomende krukhuisboerderij, vermoedelijk daterend uit de 18e eeuw.
Stedebouwkundige/landschappelijke criteria;
a. Het object is onderdeel van het kampenlandschap in het westen van Hengelo.
b. Het object ligt op een zeer oude bouwplaats op het goed “Groot Riefeler ” waarvan de geschiedenis teruggaat tot in de late middeleeuwen.
Gedenksteen.
De tekst onder de gedenksteen is ontleend aan een uitgebreide tekst op een houten balk in de Walburgskerk te Zutphen en luidt
– Dat ik wal gaf is ons gebleven
– Dat ick behielte heb mi begeven.
Bron: Beschrijving rijks en gemeentelijke monumenten van de gemeente Hengelo Geld.