2012-02 Uitvaartverzorging in Hengelo

Toen Jan Langeler, de vader van Hendrik, die zijn laatste levensjaren bij zoon Carel in Winterswijk had doorgebracht, overleed, toog Hendrik met de koets naar Winterswijk. Daar aangekomen werd na een poosje de kist met het stoffelijk overschot van zijn vader in de koets geplaatst, waarna Hendrik de terugreis naar Hengelo aanvaardde. Toen op een dag een begrafenisstoet nog 500 meter van de begraafplaats was verwijderd liep plotseling de hoepel van een wiel van de koets. Toen na enige tijd het euvel was verholpen, kon de tocht worden voortgezet.
In februari 1958 vond er tijdens een zeer koude dag een begrafenis plaats, waarbij iemand aan Hendrik Langeler vroeg: “Krieg i’j gin kolde vuute van dat stilzitten?”. Zijn antwoord was “Better kolde vuute, dan daor achterin liggen”. Helaas overleed Langeler twee weken later op 55-jarige leeftijd aan een hersenbloeding.
Als een plaatselijke bakker op een morgen naar een sterfhuis rijdt en vervolgens aanbelt, wordt de deur geopend door een naober. “Asteblief”, zeg de bakker, “hier he’k de breudjes veur ow die’j besteld had.” “O, fijn”, zeg de naober, “dan mo’k ow maar vrendelek bedanken en laot ’t ow goed gaon. “ Met dat de bakker weer naar de straat loopt, gaat de deur weer open en roept de naober hem na: “De breur van ’t liek löt vraogen of i’j ok koffie wilt! ”
Tijdens een begrafenisplechtigheid op de algemene begraafplaats kwam een luidsprekerwagen langs het kerkhof, waarvan de bestuurder een evenement in het dorp aankondigde, afgewisseld met muziek. Terwijl de kist werd neergelaten in de groeve, kwam er met oorverdovend lawaai uit de luidsprekerboxen: “En van je hela, hola, houd er de moed maar in.”

Wim Luimes