We gaan naar het rampjaar 1968. In de nacht van 14 op 15 januari, 2.20 u (de klok is op deze tijd stil blijven staan) werd door een kortsluiting in de meterkast, het hele pand van de familie Visser door een hevige brand verwoest. Vreselijke tijd. Het enige, aldus Maria, wat nog meegenomen kon worden waren een aantal foto’s en waardepapieren. Zelfs de corpsen Zelhem en Vorden moesten assistentie verlenen. De brand was zo hevig dat aanliggende gebouwen, waaronder het huis van meester Geurtzen en coöperatie nat gehouden moesten worden. De familie had niets meer en werd de eerste weken opgevangen (in huis) bij de buren, café Ma Besseling.
Heel snel werd een noodgebouw geplaatst. Het café en de slijterij moesten doorgaan. Niet lang daarna werd al begonnen met de bouw van het nieuwe pand.
Lees verder op pagina 5