2020-03 Hengelo & de Spaanse griep

Hengelo & de Spaanse griep

Uit De Olde Kaste 2020-03
Auteur: Eddy Geurtsen

Anno 2020 zuchten we al maandenlang onder de gevolgen van het Coronavirus. We praten over anderhalf-meter-maatschappij en quarantaine alsof we niet anders gekend hebben. Tijdens deze pandemie wordt ook vaak teruggekeken naar de periode van ruim een eeuw geleden. Toen de toestand in de wereld erg chaotisch was.

Vanaf de zomer van 1914 verkeerde een groot deel van de wereld in oorlog met elkaar. In West-Europa waren de frontlijnen al in de herfst van dat jaar vastgelopen en veranderd in oneindig lange loopgraven. In maart 1915 probeerden de geallieerden (de Britten met hun overzeese partners) via een maritieme landing in het Turkse Gallipoli een doorbraak te forceren, de Duitsers op hun beurt trachtten bij het Franse Verdun door te breken, het was allemaal vergeefs. Pas in maart 1918 veranderde de frontlijn in Vlaanderen toen de Duitsers hun lenteoffensief lanceerden. Parijs leek binnen handbereik, maar de aanval bloedde dood. Vanaf dat moment kan het Duitse leger alleen nog maar terugtrekken. Het zou slechts een kwestie van maanden zijn voordat de ‘Grote Oorlog’ was afgelopen. Nederland was buiten schot gebleven, hoewel het als neutraal land tussen elkaar bevechtende naties vaak wel leek of er op eieren moest worden gelopen. Allerlei zaken vielen onder de noemer ‘contrabande en mochten niet verhandeld worden. Bij de grenzen werd door velen gesmokkeld en de commiezen schoten met scherp. Juist in die periode, toen de oorlog leek af te lopen en de wereld weer tot rust leek te keren, kwamen de eerste berichten over een ziekte die vooral in Spanje voor heel wat slachtoffers zorgde. In de zomer van 1918 bereikte die ziekte, die de naam ‘Spaanse griep’ kreeg, ook Nederland. Die Spaanse griep greep snel om zich heen en ook Hengelo ontkwam niet aan deze pandemie.

Aan de hand van een aantal cijfers wil ik u mee terugnemen in de tijd.
In de gemeente Hengelo werden in de periode 1911 – 1921 gemiddeld ongeveer 60 overlijdensakten per jaar opgemaakt, waarbij ik het jaar 1918 buiten beschouwing laat, want in dat jaar werden er 96 overlijdens opgetekend bij de Burgerlijke Stand. Hoewel dit al een redelijke indruk geeft van de buitengewone sterfte in 1918, moeren de cijfers nog wel wat worden aangepast. Ook de als “levenloos aangegeven geboorten” vallen onder deze cijfers, evenals de dubbele moord op de Beumers in 1919.
Behalve het bovengemiddelde aantal overlijdens in 1918 vallen ook de aantallen in 1920 op, was er sprake van een ‘tweede golf’? Laten we ons eerst eens beperken tot het jaar 1918 waarin er ruim 30 bovengemiddelde overlijdens werden geregistreerd. De impact hiervan wordt nog duidelijker als we kijken in welke maanden deze sterfgevallen p1aatsvonden. Over de jaren 1917 – 1921 stierven er in de maand juli ongeveer 2 mensen, dat was in 1918 niet anders. In augustus stierven er gemiddeld nog minder mensen, behalve in het jaar 1918, want toen werden er 7 overlijdensakten opgemaakt. Blijkbaar had de Spaanse griep Hengelo bereikt, want in september 1918 waren er al 9 sterfgevallen, terwijl er gemiddeld in de andere jaren nauwelijks 3 overleden in die maand. Ook in oktober 1918 eiste de ziekte een zware tol, met 20 overlijdens werd het gemiddelde van 3 geweldig overschreden. Een kleine afzwakking van de pandemie tekende zich af in november 1918, maar met nog altijd 13 sterfgevallen zijn het er driemaal zoveel als gemiddeld. In december blijkt het griepvirus echt over het hoogtepunt heen, de 11 doden zijn het dubbele aantal overlijdens dat normaal gesproken werd gemeld. In januari 1919 is het sterftecijfer nog wel aan de hoge kant in vergelijking met de omliggende jaren, maar met 57 sterfgevallen in het gehele jaar 1919 vallen de totale cijfers niet meer uit de toon. Kunnen we ook nog achterhalen waar de griep het zwaarste huis hield? De aantallen sterfgevallen zijn onderverdeeld in de verschillende wijken van de gemeente Hengelo.
In de beschouwde periode overleden er in augustus hooguit 2 personen in de hele gemeente Hengelo, maar in het jaar 1918 stierven er alleen in het dorp al 3, dan nog 2 in het Gooi en 3 in Varssel en Noordink samen. Her zijn nog geen schokkende getallen, maar de maand september laat zien dat er wel degelijk iets aan de hand was. Vooral het Gooi (3 gevallen) en het Dorp, waar in de omliggende jaren geen sterfte was, had nu te maken met 2 sterfgevallen. In oktober eist de griep alleen in het Dorp al 7 slachtoffers, op Bekveld zijn dat er 5 en in het Gooi 4 en in Varssel nog eens 3. In november, als de pandemie al over het hoogtepunt heen is, zijn er in alle wijken (met uitzondering van de Dunsborg) bijna overal bovengemiddelde sterftecijfers, waarbij vooral Varssel een zware tol moet betalen met 5 doden. Ook in her Dorp overlijden er die maand nog 3 mensen. In de decembermaand van 1918 zijn er nog 4 sterfgevallen in Varssel en ook op het Gooi en Bekveld met resp. 3 en 2 gevallen. Opvallend is dat de Noordink nauwelijks griepslachtoffers lijkt te kennen. In november zijn er wel 2 overlijdens, maar het zijn een man van 68 jaar en een meisje van 1 jaar oud. Ook de Dunsborg blijft buiten schot, de sterftecijfers wijken niet af van de jaren daarvoor of daarna. Het Dorp en het Gooi (met de meeste bevolkingsconcentraties), samen met Bekveld, hebben het eerst te maken gekregen met de Spaanse griep. Als de pandemie in de overige wijken al aan het wijken is, krijgt Varssel het nog flink voor de kiezen. In november en december zijn er 9 doden, terwijl er in andere jaren gemiddeld slechts 1 overlijden is. In het Dorp overleden in de laatste 5 maanden van 1918 in totaal 15 personen, 10 personen boven het gemiddelde. Op het Gooi overleden in die periode 14 mensen, 11 personen boven het gemiddelde. Op Bekveld overleden 10 mensen, 6 personen boven het gemiddelde. In Varssel overleden 13 mensen, waarbij het gemiddelde met 10 is overschreden. Zoals reeds vermeld waren er in de Noordink en de Dunsborg geen opvallende afwijkingen van het gemiddelde. Nu hebben we gezien wanneer de epidemie toesloeg, hoe lang die duurde en waar de meeste slachtoffers vielen. Maar welke leeftijdscategorie werd het zwaarst getroffen door de griep? Waren het de kwetsbare ouderen, of was de kans om te sterven aan het virus voor iedereen gelijk? Als we de jaren voor en na het jaar 1918 beschouwen en de overleden mensen onderverdelen in leeftijdsgroepen van 20 jaar, dan valt op dat de meeste overlijdens vallen in de groep 60-plussers. Daarna komt de groep jongeren tot en met 20 jaar, zoals algemeen bekend was de kindersterfte groot in die tijd. In de groep overledenen in de leeftijd 20 t/m 40 jaar oud en 40 t/m 60 jaar waren dat 12 of 13 personen per jaar. Maar in het jaar 1918 telde deze groep 34 overleden personen, dus ruim 20 bovengemiddelde sterfgevallen. De sterftecijfers in 1920 zijn wat hoger dan gemiddeld, waarbij vooral de aantallen in het Dorp en Gooi iets afwijken van de gemiddelden. Het zou kunnen zijn dat hier sprake is van een tweede golf. waarbij de bevolkingsconcentratie wellicht ook een rol heet gespeeld, maar dat blijft gissen.
.

Samenvatting conclusie
De Spaanse griep woedde in Hengelo in de periode augustus – december 1918, met een piek in de maand oktober en eiste ongeveer 35 slachtoffers. Vooral in het Dorp en het Gooi (met het latere Keijenborg) greep de ziekte om zich heen, met ruim 20 doden. Ook Varssel werd zwaar getroffen met 10 sterfgevallen. Opvallend is dat de Noordink en de Dunsborg geen bovengemiddelde sterftecijfers kennen en blijkbaar buiten schot zijn gebleven. De leeftijdsgroep tussen 20 en 60 jaar oud werd het zwaarst getroffen met 20 bovengemiddelde sterfgevallen

Eddy Geurtsen augustus 2020

Bronvermelding

-> www,wiewaswie.nl
-> www.genealogiedomein.nl
-> krantenknipsel: Graafschap-Bode, 18 november 1918
-> www.delpher.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *