2021-01 Achter het koren gaat een kleine synagoge schuil (3)

Vervolgens ging ik de Vordenseweg op, tot ik voor het huis van Jacob Philips stond op nummer 8. Jacob was een sjocheet oftewel ritueel slachter. ln de wereld van de koosjere levenswijze is dat een begrip.

Toen ben ik het dorp weer ingegaan tot ik bij de herenmodezaak van Frederiks aan de Spalstraat kwam. Hier zwaaide ooit de manufacturier Liefman Windmuller & Zoon de scepter om later het stokje over te dragen aan de gebroeders Emmanuel en Samuel Jacobs.

Op de gevel van het huis zag ik een lijn van mooie groen geglazuurde baksteen. Ooit een teken van welstand. De familie Jacobs nam in de Joodse gemeente van Hengelo een vooraanstaande plaats in, al was het maar in de rol van voorzanger op de hoge feesten. Maar ook in het dorpsleven heeft de familie Jacobs allerlei functies bekleed.

Spalstraat Foto archief ECAL

Op die beruchte achtste oktober 1941 zijn Samuel Jacobs en Philip Oeri de zoon van zijn broer Emmanuel opgepakt en naar Mauthausen gegaan een vreselijke dood tegemoet. Philip Oeri was een idealistische jongeman van achttien jaar. In Laag-Keppel volgde hij een landbouwopleiding. Hij wilde naar Palestina maar zover is het niet gekomen.

De overgebleven leden van de familie Jacobs zouden in 1943 onderduiken op het Kervel. De oude moeder Etje Jacobs – de Groot bleef achter in de Spalstraat. Dat moet verschrikkelijk zijn geweest. Ze zou omkomen in de gaskamer van Sobibor op 30 april 1943. Ze was 84 jaar.

Van de onderduikers zouden alleen Leentje Jacobs – Frankenhuis met haar dochter Edith en Kitty Jacobs – Hillesum met haar dochter Hetty de oorlog doorstaan. Over hun lotgevallen kunt u lezen in het waardevolle boek van W.J.M. Hermans.

Als je even langs de winkel aan de Spalstraat gaat, kom je op de veemarkt van weleer. Daar staat aan de Veemarktstraat nummer 4 een dertigerjarenhuis. Hier woonden indertijd de roodharige zusters. Zo werden ze genoemd in Hengelo. Ze hadden dan ook knalrood haar. Jans, Bertha en Rachel Philips. Rachel had een onechte zoon die Jacob heette. Niemand van hen heeft de oorlog overleefd.

Hun vader was de slager Samuel Philips die indertijd nog aan de Bleekstraat woonde. De familie Philips was een oud Joods geslacht waarvan de talrijke nakomelingen overal in de Achterhoek te vinden zijn geweest. De slager Samuel was één van hen.

Tenslotte vond ik even verderop in de Spalstraat tegenover het deftige notarishuis van weleer het zijstraatje waar Abraham Philips woonde met zijn vrouw Henriette de Winter. Hij was een neef van Samuel. Brammetje werd hij genoemd. Hij deed handel in lompen, sikken en kalveren. Toen Abraham Philips op 30 april 1943 in Sobibor de dood vond, was hij 85 jaar.

Spalstraat Foto van de schrijver

Lees verder op pagina 3