1988-01 Mevr. Geertsma – Mijn Hengelose jaren (1983)

Het verkeer was in die dagen veel rustiger dan nu. Er waren alleen fietsen, rijtuigen of melkwagens met paarden onderweg. Toen mijn moeder hier in 1926 is komen wonen (in één der eerste huizen aan de Kastanjelaan) vroeg ze me eens waarom hebben de mensen hier altijd van die plankjes achter op de fiets? Ik kon haar toen vertellen dat het roggebroden waren, want dat was het hoofdvoedsel hier. Geen wonder dat er eens in het jaar met Hemelvaartsdag een brooduitdeling op de Muldersfluite was voor behoeftigen uit Zelhem en Hengelo Gld. Nu is het een toeristische attractie geworden, waarbij de traditie toch nog in ere blijft! Om nog eens op dat verkeer terug te komen, herinner ik de ouderen onder ons eraan hoe dokter Meinders als in een vertraagde film met zijn auto hier rond reed! Eens ziet hij in Zutphen een Hengelose boer met zijn fiets, stopt en nodigt de man vriendelijk uit bij hem te gaan zitten en ook de fiets mee te nemen. “Och nee dokter”, is het antwoord, “Leeever niet, want ik wol vandaege nog graag thuus waezen”. Ook deed een boer uit de Noordink een vreemde ervaring op. Hij had er met notaris Koning over gesproken wel eens een dag met zijn vrouw naar Amsterdam te willen gaan. De notaris zoekt de treinen voor hem uit en schrijft nog verschillende bezienswaardigheden voor hem op. Als deze man later weer eens in het notaris kantoor verschijnt wordt hem belangstellend naar hun uitstapje gevraagd. “Foi’j” is het antwoord, “Het was buuten het station zo unmundig druk, wi”j bunt met de eerste trein weer naar Zutphen weerum ‘e gaon, dat is niks veur ons”. Geen wonder als je hier toen de stilte gewend was. Ze hadden het Damrak niet durven oversteken.

G. Bretveld klepperman

In die dagen kwam de nachtwacht, bestaande uit Kroeze en Bretveld hun nachtelijke ronde dagelijks doen, waarbij ze dan voor controle door middel van een klok bij de boterfabriek zich moesten melden. Daar onze slaapkamer voor de fabrieksverbouwing in 1926 aan het fabrieksterrein was gelegen, werden we meermalen ’s nachts wakker geklopt en hoorden we roepen: “Directeur, de fiets steet nog buuten, wi’j zet hem wel in het prieel”, waarop van onze kant een slaperig dankwoord klonk en we rustig verder sliepen, want de fiets was veilig. Dat prieel stond notabene tegen de tuinheg met de opening naar de Spalstraat. Moet je nu eens proberen! Ook was er ene Bretveld “de klepperman”, die gewapend met een grote ratel het gemeente en verdere dorpsnieuws afkondigde, evenals eventuele voordelige vlees of visverkopen.

Lees verder op pagina 3