OORLOGSHERINNERINGEN – deel 1

Deel 1 - 11 persoonlijke verhalen uit het boek dat door onze vereniging is uitgebracht ter gelegenheid van de 50-jarige herinnering aan de bevrijding. Er zijn nu 5 verhalen beschikbaar.

Waarna hij vervolgens was aangehouden door Maartensdijk. De officier accepteerde het verhaal en de piloot werd onder grote publieke belangstelling overgebracht naar Hotel Langeler waar de Duitsers ingekwartierd waren. Bij het passeren van het postkantoor zag de piloot in de menigte vader Luesink staan en knipoogde nog naar hem. De mensen waren onder de indruk van de grote piloot en er werd gezegd dat hij wel net zo groot was als Hendrik van Stenderink. Uit de verhoren die later door de Duitsers bij Langeler werden afgenomen, bleek dat het ging om Flight-Luitenant Wallace Tarry, de Captain-piloot van de Short Stirling. Hij heeft de oorlog verder doorgebracht in krijgsgevangenkampen. Een tweede piloot had na diverse omzwervingen de nacht doorgebracht in het “Kattenbos” aan de Koningsweg. In de vroege ochtend ging deze piloot naar de boerderij van Hendrik Arendsen iets verder op. Hij werd opgevangen en kreeg te eten, wat hem blijkbaar goed smaakte, want hij kreeg er maar niet genoeg van. B. Harmsen, de overbuurman, werd erbij gehaald en die bracht Tjeerd Dorgelo mee, die bij Harmsen stage liep. Deze Tjeerd kon wat Engels, aangezien hij zoon van het schoolhoofd was. Na aan de piloot uitgelegd te hebben waar hij zich precies bevond en hoe ver hij nog van de kust was, zag deze een verdere ontsnappingspoging niet meer zitten en hij besloot zich over te geven aan de Duitsers. En zo eindigde zijn ontsnappingspoging uiteindelijk bij Hotel Langeler, alwaar hij door Hendrik Arendsen aan de Duitse staf werd overgedragen. Diezelfde ochtend had G.J. Denkers tijdens het melkrijden al verhoogde activiteit van de Duitsers geconstateerd. Hij was al diverse patrouilles van vier soldaten tegengekomen en gepasseerd. Juist toen hij een patrouille goed en wel voorbij was, kwam hem om ca. 8.30 uur een grote kerel vanuit de sloot tegemoet lopen. Dit was ter hoogte van Walgemoed aan het begin van de Lankhorsterstraat. De piloot klom bij Denkers op de bok van de wagen en wilde zijn overal en naar het leek zijn mitrailleur in de wagen leggen. Denkers kreeg het met die Duitsers vlak achter hem benauwd en maakte met gebarentaal duidelijk dat er moffen in de buurt waren en stuurde hem richting Vordenscheweg. Daar verdween de piloot aan de overkant in de sloot en Denkers ging richting Hengelo. Bij Harmsen Reerink aan de Vordenscheweg werd Denkers ingehaald door een Duitse overvalwagen. Toen deze voorbij reed zwaaide van achteruit de bak de piloot naar Denkers en zo eindigde een derde vluchtpoging. Nadien ontdekte Denkers dat in de voerkist van zijn paardewagen nog de overal van die piloot lag. Richard Pape en Jock Moir waren gezamenlijk op pad gegaan en vol deden zo aan hun plicht om alles te doen om gevangenneming te vermijden.

Terwijl ze door greppels en sloten kropen, voelden ze de druk van de zoekende Duitsers toenemen. Zo nu en dan klonken schoten door de nacht en op een gegeven moment schoten er drie groene licht kogels door de nacht; de Duitsers hadden het toestel gevonden. Na een paar uur zwoegen zagen de piloten tussen een paar bomen een vervallen hutje dat er niet erg aantrekkelijk uit zag. Bij nader onderzoek bleek het bewoond te zijn, want een hond aan een ketting ging enorm tekeer. Zich bewapenend met de eerste de beste wapens, in dit geval een stuk metalen pijp, stonden de piloten met de rug tegen de muur te wachten op wat komen zou. Op een gegeven moment draaide de krakkemikkige deur heel langzaam open en stak een oude vrouw vliegensvlug haar hoofd naar buiten om daarop net gemist te worden door de metalen pijp in de hand van Pape. Nog sneller ging het hoofd weer naar binnen. Juist voordat de oude vrouw de deur kon sluiten stak Pape zijn gewonde hand ertussen. De vrouw gilde als een bezetene en trok met ongelooflijke kracht aan de deur, waardoor de pijn in de hand van Pape niet meer te dragen was. Moir schoot te hulp en de deur werd opgetrokken door de piloten. De oude vieze vrouw stond inmiddels tegen de achterste wand van het vieze hutje. Het stonk er enorm en de vrouw begon opnieuw te krijsen, waardoor de hond ook weer begon te blaffen. Instinctief wilde Pape de vrouw uitschakelen om de kans op verraad te verkleinen. Terwijl hij de hals van de oude weerloze vrouw dichtkneep kwam hij tot bezinning. De dood van deze vrouw zou hen niet helpen. Moir had intussen wat te eten gevonden en de verwondingen werden opnieuw verbonden. Opeens dreunden er vrachtwagens over de weg en de piloten schrokken enorm. Gelukkig was de oude vrouw tot rust gekomen en probeerde niet om de aandacht van de Duitsers te trekken. Gedurende het verblijf van de piloten in de oude hut denderden er driemaal Duitse voertuigen over de weg en telkenmale moesten ze de oude vrouw in toom houden. Na wat aangesterkt te zijn ging Moir naar buiten en hij constateerde dat de Duitsers gevaarlijk dichtbij kwamen. Ze moesten verder en snel. De oude vrouw was blij dat ze vertrokken, dat was duidelijk. De beide piloten renden in gebukte houding langs een soort heg. Aan het einde van de heg lag een stuk vlak terrein, waar geen beschutting was. Nu werd het gevaarlijk, want als ze over dat terrein gingen zouden ze in het zicht van de patrouilles komen met alle gevolgen van dien. In de verte stonden een paar groepjes bomen, die zo te zien wel beschutting boden. Via een soort greppeltje kwamen de beide Engelsen halverwege het vlakke terrein zonder opgemerkt te worden. De laatste paar honderd meter was alles of niets. terwijl ze op goed geluk richting bomen renden klonken er verderop geweerschoten. De oude vrouw had alarm geslagen. De piloten verscholen zich in een grote struik en doorstonden twee keer een controle van de Duitsers in het bosje.

Lees verder op pagina 18