Uit De Olde Kaste 1992-04
Auteur: Tienus
Kerstmis
Laten we eerst even kijken naar de samenstelling van het woord.
“Kerst”in de samenstelling van het woord ‘Kerstmis’ is de Germaanse vervorming van ‘Christus’, (ch uitgesproken als k) minus de Latijnse uitgang ‘us’. ‘Mis’ is in feite het zelfstandig naamwoord en is de aanduiding voor de Katholieke kerkdienst. Het woord ‘mis’ krijgt later in het algemeen in de Germaanse dialecten, de betekenis van feestdag, speciaal wanneer het met een naam van een heilige verbonden is. Ter gelegenheid van die feesten werden er ook dikwijls op verschillende plaatsen jaarmarkten gehouden. Daardoor kreeg het woord ‘mis’ in vele talen ook de betekenis van Jaarmarkt (in het duits: Messe).
Kerstmis valt in de maand december. Oftewel: ‘decembris’ afgeleid van het woord ‘decem’, hetgeen tien betekent. Dit stamt nog uit de periode van de oude jaartelling waarin december de tiende maand van het jaar was. Karel de Grote noemde deze maand de ‘Heiligenmanoth’, dit met het oog op het grote Christenfeest dat in deze maand wordt gevierd. Ook werd december vroeger als ‘Joelmaand ‘aangeduid. Vanwege het grootste joelfeest dat in deze maand plaatsvondt. De Germanen vierden dan het Midwinterzonnewendefeest dat oorspronkelijk op 13 december begon. Onder de Romeinse invloed verschoof dit feest naar de periode 25 december – 6 januari. Dit feest; de ‘Twaalf Gewijde Nachten’ (Duits: Weihnachten) eindigde op de dertiende dag, Driekoningendag, die vroeger dan ook wel ‘Dertiendag’ werd genoemd. Dertien dagen van feest vieren dus. De joelfeesten bestonden bij de Germanen uit een hele reeks van feesten, waarvan thans de Christelijke feestdagen zijn overgebleven. Met de maand december bevinden we ons ook in het ‘Bevruchtingstijdperk’ dat later overgaat in de reeds genoemde Joeltijd. Een bijna aaneengesloten feestperiode beginnende bij de viering van St. Maarten op 11 november, gevolgd door St. Andries, Barbara, Nicolaas, Lucia, Thomas en tenslotte het Kerstfeest. Wat was nu volgens de Germanen de belangrijke betekenis van deze periode ? Wel, in het bevruchtingstijdperk vergaart Moeder Aarde nieuwe krachten en bereidt de komst van de nieuwe lente voor. Aan het zonnewendefeest, het oude feest van de zon, worden we tijdens de periode voorafgaand aan de Kerst, nog herinnerd door het rood waarmee de etalages zijn versierd. En verder door de kerstkrans, die evenals de krakeling aan het oude rad van de zonnewagen zijn oorsprong dankt. Hulst neemt bij de versiering van het Kerstfeest een eigen plaats in. Het wordt van ouds beschouwd geluk te brengen.
Van recenter datum is de kerstboom. Hoe oud ? Een oud geschrift uit Strassburg geeft over de jaren 1582 – 1604 onder meer weer: ‘Auf Weihnachten richtet man Dannanbaum zu Strassburg in Stuben auf, daaran hencket man Papieren Rosen, Aepfel, Oblaten, Zischgolt Zucker u.s.w.’ Ook in de stukken van de Duitse dichter Goethe vinden we de kerstboom terug. Vanuit Duitsland is de boom ook in Nederland populair geworden. Vroeger speelde ook de kerstroos een voorname rol. Een bloem die omstreeks kerst bloeit. Deze bloem behoort niet, zoals zou worden verwacht, tot de familie der rozen, maar tot het nieskruid (Helleborus). Volgens een legende werd deze roos door de herders gevonden, toen zij op weg waren naar de stal met de kribbe. Zij namen deze bloemen mee en legden daarop een boeketje van deze bloemen bij het kind in de kribbe. Aldus deze legende. De betekenis van de Kerstrooslegende, die op 25 december wordt herdacht, wordt zo duidelijk vertolkt door het volgende Oud-Duitsch kerklied.
Es ist ein ros entsprungen
Aus einer wurzel zart
Als uns die Alten sungen
Aus Jesse kam die art
Und hat ein blumlein bracht
Miten im kalter winter
Wol zu der halben nacht.
Een goede kerst en een gezond 1993 wenst U, TIENUS