Voor kinderen

Uitleg

Hier kun je de volgende dingen doen:

  • Informatie vinden voor als je een spreekbeurt moet houden of een werkstuk moet maken
  • Een leuk verhaal over het dorp Hengelo vinden
  • Boeken voor kinderen vinden die door mensen uit Hengelo zijn geschreven. Zoek je een boek met spannende verhalen, dan kijk je bij Fred Diks.

Een werkstuk maken of een spreekbeurt houden over Hengelo

In september 2012 is het boek “Bij ons in Hengel” gepresenteerd in de bibliotheek in Hengelo Gld. Een boek speciaal voor kinderen met  geschiedenisverhalen over hun eigen woonplaats.

Wie waren de eerste bewoners van ons dorp? Waarom vieren we eigenlijk kermis? Heeft Hengelo Gld wat gemerkt van de Tweede Wereldoorlog? En waarom heet dat witte huisje een bleekhuisje? Laat je lekker voorlezen of duik weg op de bank met deze moderne geschiedenisverhalen over het dorp waar jij woont! Voor alle kinderen uit Hengelo, Keijenborg, Bekveld en Varssel.
Verhalen van vroeger, voor kinderen van nu.

Vraag je meester of juf naar dit boek. Dan wordt het houden van een spreekbeurt een stuk makkelijker!

Een verhaal als voorbeeld

Paardenmarkten (1900 – 1930) Houd de dief!

In de periode 1900-1930 kwamen jaarlijks wel 6000 paarden naar Hengelo om te worden verkocht op de paardenmarkten. Door een ‘handjeklap’ tussen twee boeren werd er een overeenkomst gesloten. Op de markten was het vaak een en al gezelligheid. Bij de vele cafés werd flink gedronken en maakte men een praatje met elkaar. De paardenmarkt werd steeds meer een evenement, waar later naast paarden ook veel andere artikelen werden verkocht.

“Prachtige klompen in iedere maat!” “Alle kleuren lappen, voor weinig, komt u maar!” “Is uw hamer ook aan vervanging toe? Hier het beste gereedschap!” Dit was typisch de Koldemarkt. Wat een mensen en wat een kabaal! De ene marktkoopman schreeuwde nog harder dan de andere. Maria stond boven op een stapel stoelen om het marktplein te kunnen overzien. “Het is weer lekker druk pa,” zei ze tegen haar vader terwijl ze wees naar de menigte. De mensen schuifelden voetje voor voetje langs de kramen en de bakken met koopwaar. “Da’s mooi,” lachte hij, “dat moeten we ook hebben Maria. We hebben een hoop te verkopen. Nou, kom van die stoelen af en ga je broer helpen. Zorg dat die jonge paardjes er gezond uitzien.” Maria zuchtte. Haar broer was al bezig de paarden te borstelen. Rustig pakte zij ook een borstel en begon bij het achterste paardje, haar favoriet. Ze gaapte terwijl ze haar hoofd op de rug van het beestje legde.

“Ooh, Hendrik,” zei ze tegen haar broer, “heb jij ook zo’n stijve nek? lk vond het vannacht vreselijk om in het hooi te slapen en het was nog koud ook.” Ze waren gisteravond al naar Hengelo gekomen voor de paardenmarkt en hadden de nacht doorgebracht in een grote stal bij Café Langeler. “Ja zus, dat hoort er nou eenmaal bij. Daardoor waren we wel mooi op tijd om hier te kunnen staan en we konden de paarden in de gaten houden,” zei Hendrik. “Ja ja,” zuchtte Maria weer. Haar broer was al net zo als haar vader. Hij had alles over voor de paardenhandel, zelfs een barre nacht in een stal. Ze borstelde het tweede paard, verzorgde het gebit van een ander en werkte zo het rijtje af. “Zo, ik vind ze mooi genoeg, wat jij Hendrik?” Ze draaide zich om naar haar broer, maar die was met haar vader druk in gesprek met een andere handelaar. Wellicht een koper voor een van de paarden. Haar werk zat er op; ze moest mee om de paarden te verzorgen, niet om handel te drijven. “Zilverwerk, zilverwerk! Wie maakt me los!” “Dames en heren, laatste kans!” Maria’s aandacht werd getrokken door de stemmen van de marktkoopmannen. Ze wierp een laatste blik op haar broer en vader – die missen me toch niet, dacht ze — en begaf zich in de menigte. Prachtig zilver bestek lag uitgestald op houten kratten bij de zilverboer. Daarnaast een kraam met wol. Tientallen kleuren, waar Maria prachtige sjaals van zou kunnen breien. Ze pakte een donkerpaarse kluwen wol op. “Ja meisje, is het niet schitterend? Slechts een gulden!” Snel legde Maria de wol weg. Ze had helemaal geen geld bij zich. “Nee dank u,” zei ze verontschuldigend tegen de man achter de kraam en liep snel door “Houd de dief, houd de dief!” klonk het plotseling voor haar.

Dwars door de mensenmassa rende een jongeman met achter hem aan de veldwachter. Iedereen schoot aan de kant en een paar mannen achtervolgden het tweetal. Maria twijfelde even en schoot toen rechts een paadje in. Ze rende dezelfde kant op als de veld-wachter en de jonge dief. Nu gebeurde er tenminste wat! “Houd de dief!” Ze hoorde dat ze in de buurt was. Ja, ze zag de mensen rennen! Ze gingen linksaf, rechtsaf, over het plein en weer een straatje in. Ze was nu dichtbij en zag de dief rennen. In zijn hand een zak met rinkelende munten. Zijn blauwe petje hield Maria in de gaten. Ze wilde niets missen als hij werd opgepakt! Ineens stopten de mannen en de veldwachter met rennen. “We zijn ‘m kwijt mannen. De jongeman heeft geld gestolen van een paardenhandelaar. Vanaf nu verspreiden jullie je en kijken we allen uit naar een jongeman met blauwe pet!” riep de veldwachter. De mannen gehoorzaamden. Maria plofte neer op een bankje naast een mevrouw met haar kindje. Ze hijgde van het rennen en voelde de pijn in haar nek weer. Ze bewoog haar hoofd naar links en rechts zodat ze de spiertjes voelde trekken.

“Vannacht in ’t hooi geslapen,” legde ze de mevrouw uit, die op haar beurt begripvol knikte. En terwijl Maria haar hoofd naar beneden boog, met haar kin op de borst, zag ze onder de kar van de touwhandelaar jets bewegen. “Gaat het kindje?” vroeg de mevrouw die haar een beetje vreemd aankeek. Maar Maria antwoordde niet. Ze stond langzaam op en liep naar de touwhandelaar. “Pssst…!” zei ze en ze wenkte de man. Maria fluisterde hem wat in zijn oor. De touwhandelaar dook op de grond, graaide wat onder de kar en trok de dief zo aan zijn kraag omhoog. “Hebbes!” riep de handelaar verrukt uit.

De dief spartelde boos om zich heen. Alle mensen om de kar klapten hard en wezen naar de dief. Gauw nam de veldwachter hem over en sloeg hem in de boeien. “Mooi werk meid,” lachte de veldwachter en hij gaf Maria het zakje munten dat de dief had gestolen. “Je pa zal wel blij zijn.” Maria lachte, maar begreep niet helemaal wat de veldwachter bedoelde. Haar broer rende naar haar toe en tilde haar hoog in de lucht. “Zus, je bent een held! Dit is onze opbrengst van vandaag! Pa is supertrots op je!” “Korn, daar moeten we wat op drinken!” riep iemand. En daar waren Maria, Hendrik, de touwhandelaar en haar vader het helemaal mee eens.

De schrijver Fred Diks

Fred Diks was 35 jaar lang onderwijzer aan Basisschool ‘De Leer’ in Hengelo Gld.  Hij heeft diverse kinderboeken geschreven waarin Koen Kampioen een hoofdrol speelde.

Kijk op zijn site voor een overzicht van zijn boeken.