1994-02 Schuttersgilde St. Jan Keijenborg

Uit de Olde Kaste 1994-02

Auteur: A. Nieuwenhuis

Schuttersgilde St. Jan Keijenborg

HISTORIE.

Veel Schuttersgilden kennen een eeuwen oude traditie welke veelal teruggaat tot de 15e of l6e eeuw. In die jaren was er bij de in opkomst zijnde steden behoefte om over een gewapende burgerwacht te beschikken, bedoeld om de burgerij te beschermen. Deze werd in eerste instantie gevormd door zgn. ambachtsgilden, een voorloper voor de later ontstane schuttersgilden.

In die tijd werden onze streken onveilig gemaakt door rondtrekkende roversbenden en huurlingenlegers, die hun achterstallige soldij binnenhaalden door de weerloze bevolking te plunderen. De Schuttersgilden verplichtten zich have en goed, kerk en huis te beschermen.
De tijden zijn veranderd maar de Schuttersgilden zijn gebleven. De schietwedstrijden zijn de enige tastbare herinnering aan het militaire verleden. Schuttersgilden – vrijwilligers in dienst van een stad – richtten zich op het welzijn van de medemens en stonden daarom hoog aangeschreven bij de burgerij. Zij hielpen bij onrust, brand en ziektes. Schuttersgilden zijn nog steeds uitingen van een volkscultuur met historische waarde.

SCHUTTERSGILDE ‘ST. JAN’.
Zoals u uit het vignet van het Schuttersgilde ‘ST. Jan’ kunt opmaken werd het Schuttersgilde in Keijenborg, mede door toedoen van pastoor Bernardus Berendsen, in 1853 opgericht. Pastoor Be rendsen was in Keijenborg werkzaam van 1835-1873. Doel van de oprichting was om o.a. te komen tot het coördineren van meerdere kleine kermissen die in verschillende delen van ”Het Gooi” werden gehouden (de zgn. buurtkermissen). In die jaren noemde men de gehele omgeving rond Keijenborg “Het Gooi”. Jammergenoeg zijn pas sinds 1930 de notulen van de vergaderingen van het Schuttersgilde bewaard gebleven zodat het niet mogelijk is de namen te achterhalen van de mensen die in het oprichtingsbestuur zitting hebben gehad. Het enige dat uit de beginperiode bewaard is gebleven is een vaandel waarop als plaatsnaam “Keijenberg” vermeld staat. De naam Keijenberg zijn we verder nooit tegengekomen (wel is er in Renkum een vormingscentrum in internaatverband genaamd “De Keijenberg”). Toeval ?
Bekend is ook – dat de pastoor van de Keijenborgse parochie – bijna honderd jaar lang de grote leider en bestuurder was van de Schutterij. De financiën van het schuttersgilde werden grotendeels door pastoor en kerkbestuur behartigd. Deze bepaalden ook welke vermakelijkheden er voor de kermis zouden komen. Toentertijd was dat nog niet veel bijzonders. Ook hielden deze een vinger in de pap als het ging om de Verpachtingen van de vermakelijkheden op het kermisterrein.

DE KERMIS.
Vanaf de oprichting in 1853 werden de kermisvermakelijkheden opgesteld in de omgeving van de pastorie. Het vogelschieten vond plaats in Geltinksweide, de plaats waar thans de appartementen ‘POSTEL-STAETE’ zijn gesitueerd (Past. Thuisstraat). Van bestraatte wegen was toen nog geen sprake. Dit bemoeilijkte het transport over de weg van de kermisvermakelijkheden. Dat gebeurde in die tijd – uiteraard – met paard en wagen.

DE CARROUSEL.
Aan de basis van de eerste mechanische vermaakzaak heeft ontegenzeggelijk de draaimolen gestaan. Aangenomen wordt dat de carrousel ontstaan is uit de tol. Samen met de schommel was dit speeltuig de enige vorm van vermaak bij onze voorouders. De omvorming van tol naar draaimolen bleek mogelijk door middel van enkele kruisbalken, waaraan touwen zaten en waardoor het genot van een carrousel binnen handbereik lag. De draaimolen, hetzij erg primitief, was daarmee geboren. Vier liefhebbers van dit vermaak pakten de touwen beet, liepen snel in het rond totdat zij in de lucht zweefden. Later werd aan de afhangende touwen een vloer vastgemaakt en d.m.v. levende paarden werd de volgeladen molen aan het draaien gebracht. Van 1925-1945 werd het kermisterrein verplaatst naar de hoek van de Kerkstraat/St. Jansstraat. Hartje Keijenborg was in die jaren nog onbebouwd. Dansgelegenheid was er in een gehuurde salont en deze werd opgesteld t.o. de pastorie. Tijdens de oorlogsjaren 40-45 werd er geen kermis gevierd. Op l7 juni 1945 kwam men na 6 jaar weer bij elkaar om de komende kermis te bespreken. Daar alle papieren en bescheiden in de oorlogsjaren waren verbrand, kon hierover geen verslag worden uitgebracht. Door bebouwing van het bestaande kermisterrein moest worden uitgeweken naar een andere plek. Men had hierover reeds overeenstemming bereikt met de Fam. Booltink.

Drank was in het eerste na-oorlogse kermisjaar nauwelijks te leveren. Voor de vorm werd melk in glazen getapt, zo leek het tenminste nog een beetje. Sinds 1966 is de optocht – op zondagmiddag – aan het kermisgebeuren toegevoegd. Al heeft het Schuttersgilde het l40-jarig jubileum reeds gevierd (het is daardoor een van de oudste verenigingen in de gemeente Hengelo), aan ondernemingslust ontbreekt het deze vereniging nog lang niet. Momenteel bestaat het schuttersgilde uit de volgende disciplines: bestuur, dirigent, tamboermaitre, tamboers, blazers, vendeliers, koningspaar, hofdames, keizerspaar, handboogschutters en een groot aantal schutters welke tijdens de jaarlijkse kermis meedingen naar de koningstitel.

VENDELEN.
Het vendelzwaaien heeft een symbolische waarde en is onverbrekelijk met het gilde- en schutterswezen verbonden. Het vendelen is van oorsprong een eerbetoon aan wereldlijke en kerkelijke autoriteiten. Het vendelen beeldt de strijd uit van St. Joris met de draak. Van goed en kwaad of van geloof en ongeloof. Vendeliers vendelen met gewijde vaandels en gebruiken daarvoor verschillende slagen met elk hun eigen betekenis. Vendelen is waarschijnlijk zo’n 8 tot 10 eeuwen oud. Vendelzwaaien wordt in ons land beoefend in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. In het buitenland is dat het geval in enkele streken van Spanje, België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Italië. Het vaandel is nog altijd een symbool. Ondermeer duidt het op de aanwezigheid van vorsten. Vaandels zijn er in allerlei kleuren met daarop ook allerlei afbeeldingen. Vaak afbeeldingen met heiligen en met religieuze deviezen er op. Betekenis van vendel:
V = Vrede, E = Eendracht, N = Noblesse,
D = Discipline, E = Eer, L = Lach en leven.

BRONZEN VENDELIER.
30 Augustus 1992 werd het schuttersgilde, b.g.v. het 140-jarig jubileum, een bronzen beeld van een vaandeldrager aangeboden. Het beeld, vervaardigd door JeanMarianne Bremers uit Helvoirt, heeft een plaats gekregen aan de hoek van de Kerkstraat/ Past. Thuisstraat. Bij kermissen, optochten, schuttersfeesten, oranjefeesten, concoursen, taptoes, familiegebeurtenissen, St. Nicolaas, carnaval etc. vertolkt het Schuttersgilde op welluidende wijze de gevoelens van de bevolking. Dit is een niet te onderschatten functie in de Keijenborgse samenleving.

Slecht is het dorpje, waar en wis,
waar het niet eens kermis is;
Kermis, Kermis moet er wezen,
kermis moet ook zijn geprezen.
Want de ware kermisvreugd
maakt den mensch eerst regt verheugd!

A. Nieuwenhuis