1994-03 Boeren-bijgeloof

UIt de Olde Kaste 1994-03

Auteur: Gina Luimes

Nederland is rijk aan tradities. Sommige gebruiken houden we in ere, terwijl de oorsprong ervan in de loop der tijd is vervaagd. Een ervan is boeren-bijgeloof, dat vroeger vooral de kop op stak als de bladeren vielen en de donkere dagen naderden.

Bijgeloof is al heel oud. Het komt van oorsprong voort uit angst en onwetendheid. Vroeger wisten de mensen veel minder dan wij nu en dus was er veel meer ruimte voor bijgeloof. De wetenschap was nog niet zo ver gevorderd en bovendien konden veel mensen niet lezen en schrijven. Heel veel dingen konden niet verklaard worden. Waarom verdween eind december de zon ? Wat was nu precies bliksem? Hoe kon het dat iemand ineens dood bleef? Om minder bang te zijn voor zulke onverklaarbare verschijnselen en gebeurtenissen, ging men zich indekken en naar voortekenen zoeken. Bijgeloof bood zo een houvast in een onzekere wereld. Op het platteland zijn veel bijgeloof tradities lang blijven bestaan. Ook nu nog kun je de sporen er van overal terug vinden. Op het land stond men het dichtst bij de natuur. De boeren waren voor hun oogst van het weer afhankelijk en de natuurelementen zoals bliksem. Storm en vorst werden op het platteland het zwaarst gevoeld. Wie na zonsondergang te voet de duisternis in ging, zorgde eveneens voor het nodige bijgeloof. Vooral tijdens de herfst als het weer onbestendig werd en de bladeren gingen vallen, ontstonden griezelverhalen en stak bijgeloof extra hevig de kop op. Op praktisch iedere boerderij is nog wel een hoefijzer te vinden. Hoefijzers brachten geluk. Alleen hoefijzers die men op de weg vond en die dus gebruikt waren, hadden kracht. Ze werden boven deuren gespijkerd of onder het bed gelegd. Een hoefijzer moest ook altijd met de open kant naar boven worden opgehangen, anders “viel het geluk er uit”.
Om het huis te beschermen tegen boze krachten liep men op bijzondere dagen met een gewijde kaars en een palmtakje drie keer om het huis en de stal heen, waarbij men kaarsvet liet druppelen en gewijd water sprenkelde. Een kruis boven het keldergat gekalkt zorgde ervoor, dat eventuele boze geesten niet binnen konden komen. Werden de letters K M B (die stonden voor de drie koningen Kaspar, Melchior en Balthasar) op het huis geschilderd, dan bood dat bescherming tegen onweer. Ook dieren speelden op het platteland een grote rol in het bijgeloof. De raaf bijvoorbeeld, gold als een dier dat de dood kwam aankondigen. Een vliegend hert (een keversoort) betekende brand. Een dwars over de weg stekende haas bracht ongeluk. Een zwaluwnest zorgde voor geluk doch een zwaluw die van links kwam voorspelde minder goeds. Lieveheersbeestjes mocht je nooit dood maken want die beestjes golden als schakel tussen God en de wereld. Een ooievaarsnest op de boerderij of op de kerktoren in het dorp bracht eveneens geluk. Over de koeien zei men: maken de koppen veel geruchten dan is er onstuimig weer te duchten. Ook minder erge gebeurtenissen werden voorspeld. Zo waren er gasten in aantocht als de koeien in de stal met hun kop naar één kant gingen staan, of als de poes haar pootjes waste.

Op het platteland bestond ook bijgeloof dat te maken had met planten. Het vinden van een klavertje vier zorgde bijvoorbeeld voor een gelukkig leven. Knoflook werkte potentieverhogend en van veel aardappels eten werd je dom. Een buxus, taxus of hulstboom dicht bij de boerderij bood bescherming; gewijde takken van deze bomen werden achter het kruisbeeld boven de deur gestoken. Men veronderstelde dat boze geesten zo niet naar binnen durfden. De grens tussen bijgeloof en religie was voor gewone mensen dikwijls vaag. Voor onweer en blikseminslag was men vroeger doodsbenauwd, dus ook daar werd tegengif voor gevonden. Een haan op het dak van de stal (of op de kerktoren) weerde onweer af. Huisjeslook, een vetplantje dat goed gedijt op warme droge daken, beschermde tegen blikseminslag. Bliksemde het hevig, dan gooide men een tak van de buxusboom op het open vuur. Hoewel we tegenwoordig natuurverschijnselen redelijk kunnen verklaren, zijn we nog steeds bang overvallen te worden door onverwachte rampen. Zelfs de best verzekerde man of vrouw slaat nog wel eens een kruisje om “hulp van boven” op te roepen.
Gina Luimes