1997-03 ‘Het Hof’ te Hengelo Gld.

Uit de Olde Kaste 1997-03

Auteur: mw. Van den Brandeler

“Het Hof” te Hengelo Gld.

Vermoedelijk een boerenhuis, dat in de 18e eeuw tot herenhuis is verbouwd. Op een spant op de zolder staan de jaartallen 1767 en 1792 en de naam Jan Jenting. Waarschijnlijk hebben er drie generaties dominee’s Snethlage gewoond, omdat de vroegere R.K. pastorie bouwvallig was.

De laatste Snethlage was Rutger Tobias, in 1761 te Hengelo geboren en in 1823 overleden. Hij had vier kinderen, die ongehuwd bleven.
Hermina Johanna was de jongste, die in 1894 overleed. Huis en landerijen zijn toen verkocht. Eerst aan een familie Uijtenhove, daarna kwam het aan de kruidenier Wansink.
In 1907 werd het verhuurd aan de kunstschilder Jan Adam Landleven. In 1913 kwam er de nieuwe burgemeester wonen, Jhr. Mr. Adrianus Reijnst. Deze liet het huis drastisch verbouwen, om er in grootse stijl te wonen en te ontvangen. Toen hij in 1936 stierf kwam burgemeester van Hoogstraten met een groot gezin en die liet het huis nóg drastischer verbouwen.
Op het kadastrale minuutplan van 1832 heeft het huis een T-vorm. Dwars er tegenaan was een soort dienstwoning/boerderij met deel, later koetshuis (in de tijd van Landleven sliep daar de machinist van de stoomtram!).
De familie van Hoogstraten liet nu dit dwarshuis afbreken en de gevels doortrekken tot een langgerekt geheel. Er werd binnen een doorgang gemaakt en kamertjes voor de kinderen. Bij opgravingen in 1977 kon men nog sporen vinden van hoever het oorspronkelijke bijhuis doorliep. Mijn ouders kochten “het Hof” in 1956. Meteen moest er vóór de winter een plat dak gemaakt worden, waar drie dakgoten waren. Men wist, dat wanneer er sneeuw viel, de “buurt” er aan te pas moest komen, om met schoppen het dak op te gaan en sneeuw uit die dakgoten te scheppen. Dat wilde men wel voor een burgemeester doen, maar niet voor onbekenden uit Den Haag. In 1976 is er een grondige restauratie geweest onder toezicht van monumentenzorg. Een gedeelte van het dak en de dakkapellen moesten vernieuwd worden. De tuin is waarschijnlijk in 1913 aangelegd door Copijn als een soort siertuin met rozenperken en coniferen. Vroeger was het eerder een moestuin. Achterin is een vijver, die op de minuutkaart van 1832 al voor komt. Deze stond toen in verbinding met een beek, die later dicht gegooid is.

mw. Van den Brandeler