1995-03 De grote brand te Hengelo

Uit de Olde Kaste 1995-03

Auteur: W.J.M. Hermans

De grote brand in Hengelo

De grote brand in Hengelo was in 1864.
Hier de tekst van de Zutphense Courant van zaterdag 21 mei 1864.

Hengelo G. 17 mei (de dinsdag na Pinksteren)
Heden avond tegen 22.30 ure ontstond in ons dorp een hevige brand, waardoor in het tijdsverloop van ruim drie uren 8 huizen en 2 schuren in de asch werden gelegd, terwijl van de inboedels zeer weinig werd gered.
Met opoffering van levensgevaar is het den burgemeester gelukt nog veel van het secretarie aan de vlammen te ontrukken. Naar men verneemt is de brand op eene onbekende wijze ontstaan ten huize van den bakker Demming, alwaar tevens 3 koeijen benevens eene zeug met jonge varkens verbrandden. De uitbarsting en mededeeling der vlammen had zoo spoedig plaats, dat aanvankelijk bijna tegelijkertijd 3 huizen in brand stonden. Behalve de goede werking der spuiten dezer gemeente, werden wij met loffelijken ijver bijgestaan door de brandweer van Zelhem, onder aanvoering van den burgemeester dier plaats, en welke hulp niet weinig bijdroeg om ons dorp voor eene algehele vernieling te bewaren.
De afgebrande panden waren allen met derzelver inboedels verzekerd, uitgenomen de meubelen enz. van eenen persoon. Een pand was in de Brusselsche, al het overige in de Zutphense assurantie maatschappij verzekerd. Men verneemt dat de gezamenlijke schade op f 20.000, = is opgenomen en bereids is geregeld.

De waarde van een huis bedroeg dus gemiddeld f 2.500, =.
Een interessant vervolg over de ijver van de (Zelhemse) brandweer en de schade in de krant van 28 mei 1864:

Hengelo G. 23 mei 1864.
Hoewel niets op het berigt, voorkomende in deze courant van jl. zaterdag betrekkelijk den brand alhier, wetende af te dingen, zoo verdient toch alleszins vermelding den daarbij betoonden ijver der spuitgasten van den Regenborgh met hunne spuit, die ook alles in het werk hebben gesteld, daar waar het noodig was bijstand en hulp te verstrekken; verder dat alle 8 panden en den inboedel van 7 huisgezinnen waren verzekerd in de assurantie maatschappij tegen brandschade te Zutphen, terwijl de schade, eere zij daarvoor de directie dier maatschappij toegebragt, reeds dezelfden dag tot wederzijds genoegen werd geregeld.
Daargelaten het verlies van eenen geruime tijd buiten betrekking te zijn, waartegen niet wordt verzekerd, met de uitgeloofde en reeds gedeeltelijk betaalde assurantiepenningen alles op den ouden voet terug te kunnen brengen.

Branden waren overigens schering en inslag in de berichtgeving, vooral na onweersbuien, waarvoor men als de dood geweest moet zijn. Wekenlang was de ramp het gesprek van de dag tot in de verre omtrek. Een ingezonden brief van een meneer X in de Zutphense Courant van woensdag l juni vertelt meer:

INGEZONDEN
Tot voorkoming van verkeerde opvatting, die zouden kunnen voorkomen uit de verschillende berigten omtrent den brand jl. alhier gewoed, waar onder anderen, gelezen wordt, dat de afgebrande panden met derzelfde inboedels verzekerd waren, uitgenomen de meubelen enz. van een persoon en in een volgend, dat door de uitgeloofde reeds betaalde assurantiepenningen alles op den oude voet terug te brengen is, dient, dat ja, de meeste panden geassureerd waren en de directie der Zutphense maatschappij tegen brandschade, volijverig reeds denzelfden dag aanwezig, in de grootste schade voorzien heeft, doch dat drie gezinnen en zeven dienstbaren niet verzekerd waren; dat daardoor een boekverkooper en winkelier den geheelen inboedel en voorraad, en dienstbaren hunne zuur vergaarde eigendommen daarbij verloren hebben, en er dientengevolge eene algemeene collecte in de gemeente heeft plaats gehad om aanvankelijk te voorzien in den nood dezer ongelukkigen.
Hengelo, X


Een week later bericht de krant nog, dat de heer Kobus, agent in Hengelo voor de Zutphense Brandweerborg Maatschappij f 20,= aan de Zelhemse burgemeester gaf als dank voor de hulp bij de brand. Naar aanleiding van deze premie werden de Zelhemse brandweerlieden onthaald op “bier, tabak en pijpen”. Dat zal een feest gegeven hebben.

Bekend is dat de brand begon bij Demming en dat ook het toenmalige raadhuis (hotel Kleyberg, later Witte, nu Temmink) in vlammen opging. Er mag vanuit worden gegaan dat ook de naastliggende huizen/boerderijen hetzelfde lot beschoren was. Dit zouden dan de panden zijn waar tegenwoordig wonen: Lentferink (toen Windmuller), Kohler, Winters, de Chinees, de dierenwinkel en nog een pand. Dit zal wel in het gemeenteverslag van 1864 te vinden zijn.
W.J.M. Hermans