Uit de Olde Kaste 1994-03
Auteur: mevr. T. Limbeek-Evers
(Spitten in het verleden Keijenborg 1993)
MIJMERINGEN VAN GROOTMOE
GROOTMOE DIE HAD STERKE BENEN
EN DAT WAS OOK MAAR GOED
WANT WOU GROOTMOE ERGENS HENEN
NOU DAN MOEST ZE WEL TE VOET
GROOTMOE HAD MAAR EEN PAAR SCHOENEN
EN DIE WAREN IJZERSTERK
ZATERDAGS GING ZIJ ZE BOENEN
WANT ZONDAGS GING ZE NAAR DE KERK
HAAR SCHOENEN STONDEN DAN ZES DAGEN
GEBORGEN ONDER ‘T KABINET
DAN ZOU GROOTMOE KLOMPEN DRAGEN
DAT SPAARDE SCHOENEN, LEER EN VET
EENMAAL IN ‘T JAAR GING GROOTMOE
MET HAAR KINDEREN AAN DE HAND
NAAR HET NAAST GELEGEN DORP TOE
KOCHT DAAR KLEREN, GAREN, BAND
GROOTMOE DIE KWAM IN HAAR LEVEN
ZO VER HAAR VOETEN KONDEN GAAN
MAAR TIJD WAS ER ALTIJD EVEN
OM DE BUURTSCHAP BIJ TE STAAN
DAN GING ZIJ OP LICHTE VOETEN
DEED EENVOUDIG WAT MEN VROEG
WANT HOE ZOU HET ANDERS MOETEN
GROOTMOE DIE KWAM VER GENOEG.