1989-01 Paaschen
Uit de Olde Kaste 1989-01
Auteur: Tienus
Over enige tijd is het opnieuw Pasen. Pasen is een feest dat nog tal van oude gebruiken in zich heeft. zoals;
– de Palmpasenviering;
– het ontsteken van Paasvuren;
– de gebruiken rondom het Paasei (spelen met en het eten van eieren.
Om met dit laatste te beginnen. In sommige plaatsen herinnert de naam ‘Paaswei‘ nog aan de plek waar vroeger ter gelegenheid van het Paasfeest kramen en tenten werden opgebouwd. Hierin werd vervolgens kermis gehouden. Het Paasei stond hierbij centraal. De jeugd speelde er met beschilderde eieren en daarbij was het spel ‘eiertikken‘ erg populair. Dit eiertikken gebeurde met hard gekookte eieren. Wiens ei gekneusd was, had verloren. Hoewel de evenementen op de Paaswei zijn verdwenen staat het Paasei jaarlijks nog flink in de belangstelling. Nog steeds worden de eieren beschilderd, worden ze verstopt en wordt er in deze periode vaak meer van genuttigd dan tegenwoordig gezond wordt geacht.
Het Paasei leeft nog steeds zoals ook het ontsteken van de Paasvuren.
Van oorsprong worden deze vuren wel beschouwd als ‘oud-heidense vruchtbaarheidsvuren’ en later veel meer als vreugdevuren bij het aanbreken van de nieuwe lente. Hoe dan ook, Paasvuren worden thans nog regelmatig om ons heen opgebouwd en ontstoken. Het vuur fascineert de mens nu eenmaal, is ongrijpbaar en bovendien een belangrijke bondgenoot in het dagelijks leven. Het Paasvuur geeft voor veel mensen een bijzondere sfeer aan het Paasfeest. Bij Palmpasen hoort het optuigen van de Palmpasenstok. d.m.v. een haan van brooddeeg of een broodkrans. Sommige mensen beweren in deze broodkrans het ‘zonnerad’ terug te vinden. Het ‘zonnerad‘, dat in vroegere tijden door de mensen, die wij thans met heidenen aanduiden, in het voorjaar werd rondgedragen teneinde de zon weer op gang te helpen. Als kind stonden wij daar niet bij stil. Wij kleedden de stok aan met gekleurde stroken van papier, een zakje eieren en een strik. Trots liepen wij met ons pronkstuk ‘van vernuft en heerlijkheid’ rond.
Een Palmpasenlied in het dialect wil ik u daarbij niet onthouden:
Palm palm Poaschen
loat de koekoek roaschen
loat de kiewiet zingen
dan kriege wie lekkere dingen.
Tegen de tijd dat we meenden dat we wel eens een begin aan dat lekkers konden maken, was het brood veelal niet smakelijk meer. Dat Pasen ook een relatie had en thans nog heeft met de aanschaf van kleding, ligt opgesloten in de uitdrukking ‘op z’n paasbest’. Echter Pasen betekent meer de scheiding tussen winter en voorjaar. Pasen is het grensgebied tussen oud en nieuw leven en ook van aankomst en van vertrek. Dit grensgebied nu, is het domein van de mens.
Tienus.