1997-02 Een spookverschijning rond het bleekhuisje.

Een spookverschijning rond het bleekhuisje.

Al wandelend vanuit het dorp de Oude Varsselseweg op, biedt de Bleek een vredige aanblik. De zwanen drijven statig aan de wandelaar voorbij. De eenden liggen verspreid op de bleek te rusten of schommelen loom door het gras. Niets van deze aanblik herinnert de wandelaar aan de rol die dezelfde bleek in een oude sage heeft gespeeld.

De sage.
Het gras is nog zwaar van de ochtenddauw wanneer Maricke met blinkende melkemmers aan het juk, langs de bleijcke huppelt. Het is melkenstijd. Maricke is een vrolijk kind. Zij heeft helblond haar, dat zij in twee vlechten over haar schouders draagt. Ze is pas veertien jaar, maar ze heeft al een flink postuur en lijkt daardoor wat ouder. Samen met haar moeder woont ze in een kleine boerenwoning in het dorp. Haar vader is een aantal jaren geleden overleden. Vader was koperslager geweest. Na zijn overlijden zaten moeder en kind zonder inkomen. Moeder is dan als wasvrouw gaan werken en met de inkomsten uit de verkoop van melk aan de dorpsgenoten, kunnen ze net rondkomen. Maricke is vanmorgen op weg naar de wei. Deze ligt niet ver uit het dorp aan het zandweggetje dat langs de boerderijen “den Gennep” en “den Stenderinck” loopt. Ze passeert daardoor elke morgen de bleijcke. Soms staat haar moeder daar al de was te doen en maken ze even een praatje.