2017-03 Hengelo en de conscriptie

Uit de Olde kaste 2017-03

Auteur: Eddy Geurtsen

Hengelo en de conscriptie

ln de jaren van de Franse overheersing zijn veel Nederlandse mannen als dienstplichtig soldaat ingelijfd geweest in het Franse leger. ln Frankrijk was al in 1798 de dienstplicht ingesteld, dat gold voor jongens die de leeftijd van twintig jaar bereikten. Er was natuurlijk een keuring waarbij een schifting plaatsvond. Jongens die onder de maat waren, of geen goede gezondheid, of mankementen hadden, werden vrijgesteld.

In de jaren van de Franse overheersing zijn veel Nederlandse mannen als dienstplichtig soldaat ingelijfd geweest in het Franse leger. In Frankrijk was al in 1798 de dienstplicht ingesteld, dat gold voor jongens die de leeftijd van twintig jaar bereikten. Er was natuurlijk een keuring waarbij een schifting plaatsvond. Jongens die onder de maat waren, of geen goede gezondheid, of mankementen hadden, werden vrijgesteld. Mensen die het zich konden veroorloven, konden een plaatsvervanger in hun plaats de dienstplicht laten vervullen, uiteraard tegen betaling. De twintigjarige kerels moesten “loten voor hun nummer”. Kort voordat in Nederland de dienstplicht werd afgeschaft, kenden we nog de uitdrukking “hij moet voor zijn nummer opkomen”. Degene die een hoog nummer trok, had kans om vrijgesteld te worden van dienst. Een laag nummer betekende haast zeker inlijving in het leger.
Deze gang van zaken werd dus omstreeks 1811 ingesteld, zonder ingrijpende veranderingen bleef dit systeem gehandhaafd tot aan de Tweede Wereldoorlog. Er deden verhalen de ronde van lotelingen die er alles aan deden om afgekeurd te worden, ze bleven een paar etmalen wakker zodat ze als een zombie op de keuring verschenen. Of ze aten groene zeep of andere prut om er maar zwak, ziek en misselijk uit te zien.
Het huisfront was benieuwd hoe de lotingsuitslag uitgepakt was. Sommigen kregen een postduif mee in een mandje om direct na de loting alvast te laten weten welk nummer het geworden was. Soms was de loteling zo teleurgesteld dat hij uit pure frustratie de duif zijn kop eraf trok….

Ook Hengelose jongens vielen natuurlijk onder de “conscriptie”, zoals de dienstplicht werd genoemd. Als ze ingeloot waren, kwamen ze niet terecht in een Franse legerafdeling, want er bestonden namelijk echt Hollandse regimenten.
Zo was er bijvoorbeeld het 33e Regiment Lichte Infanterie, het 123e Regiment Infanterie van Linie en zo waren er nog een aantal.

Met de digitalisering zijn er ook enkele stamboeken beschikbaar gekomen op het internet, waardoor het mogelijk is om een aantal “Hengelsen” te achterhalen.
De schrijvers die de nieuwbakken militairen in de stamboeken inschreven, hadden nog wel eens moeite met de Achterhoekse namen. Zo kwam Steven Massink als Stephane Mesking in het boek terecht en Chretien Lansink was als Gart Jan Lansink gedoopt. Ook geeft de plaatsnaam Hengelo problemen bij onderzoek naar Hengelse soldaten in het leger van Napoleon. Soms is het niet duidelijk of het gaat om het Overijsselse Hengelo of zijn Achterhoekse tegenhanger.

Via het internet (zie bronvermelding) vond ik de namen van een stuk of dertig Hengelose mannen die hun dienstplicht moesten vervullen in het Franse leger. Gerard Niesing en Willem Eggink kwamen als late twintigers onder de wapenen, Niesing bij het 14e Regiment Kurassiers, Eggink werd op 6 oktober 1810 ingedeeld bij het 126e Regiment Infanterie van Linie. Berend Teuben, ook al achter in de twintig, nam september 1810 dienst als remplacant bij het 123e Regiment Infanterie van Linie. In hoeverre deze personen als dienstplichtige dienst namen, is niet duidelijk. Berend Teuben was in ieder geval een plaatsvervanger voor een dienstplichtige. Dat gold ook voor Willem Velderkamp, geboren in januari 1787, die voor iemand van de lichting 1811 in dienst trad bij het 124e Regiment Infanterie van Linie. Willem hield het niet lang vol, want in het stamboek staat de opmerking dat hij in 1813 is gedeserteerd. Of hij desondanks de financiële vergoeding heeft ontvangen van degene voor wie hij dienst deed?