Uit de Olde Kaste 2017-03
Auteur: Rob Mullink
Thuis bij ….. Gerda Langeler
Een stuk uit het leven in een horecabedrijf.
Aangeschoven aan de keukentafel van Gerda Langeler die nu in Zelhem woont. Onder het genot van een kopje koffie met ontbijtkoek nemen we eerst in vogelvlucht de geschiedenis van Hotel Langeler door.
Het familiebedrijf bestaat al vanaf 1600 en is altijd van vader op zoon gegaan. Rond 1900 waren Jan Hendrik Langeler en zijn vrouw Gerretje Bolland de eigenaars. Uit dat huwelijk zijn twee zonen geboren, Hendrik en Carel en twee dochters, Lena en Toos. Ondernemende Jan begon toen al met een omnibusdienst van Hengelo naar Vorden (3 x daags). De passagiers betaalden toen 35 cent voor een enkele reis. ln 1904 liet Jan Hendrik de bekende veranda aan het bedrijf bouwen. Rond 1927, waren Hendrik Langeler en zijn vrouw Trui Harmsen eigenaar en bestond de zaak uit een logement, café annex kruidenierswinkel en een kolenhandel. Er was zelfs nog een boerderij met koeien, kippen, varkens en twee paarden. Grond en tuin hadden ze ergens anders liggen.
Bij velen zal nog bekend zijn dat de lijkkoets en brandweerauto gestald stonden in de schuur waar nu de cafetaria staat. Hendrik reed de koets en opa Wuestenenk en ome Jan Woerts uit de Heide hielpen hem. Ze brachten de overledenen naar hun laatste rustplaats.
Met paard Koos kon Hendrik lezen en schrijven. Het is bekend dat als hij zei: “Koos, gao maor vast naar huus”, het dier zich manoeuvreerde, precies zoals hem dat was geleerd, achterwaarts, tussen twee schuren door en naar huis liep. Als hij het in de stal te benauwd vond, deed hij zelf de grendel van de deur en stapte naar de wei aan de Varsselseweg.
De laatste rit met de lijkkoets was in februari 1958, juffrouw Bunning werd toen naar haar laatste rustplaats gebracht. Het was die winter zo ontzettend koud. Sommige mensen vroegen aan Langeler: “Krijg je geen koude voeten”? Waarop zijn antwoord was: “Beter koude voeten dan hier achterin de koets liggen”. Diezelfde maand nog overleed hij aan een hersenbloeding.Daarna hebben moeder Trui en zoon Jan de zaak voortgezet tot 1 januari 1959.
Op 9 april van dat jaar trouwde Jan Hendrik Langeler met Gerda Woerts. ln 1960 werd begonnen met verschillende verbouwingen. (o.a. nieuwe kap, achterhuis, sloop van de schuur). In 1962 werd zoon Jan Hendrik geboren, gevolgd in 1964 door Hendrik Willem (Hans) en in 1966 door Karel.
De winkel werd veranderd in een automatiekhal en de opkamer en keuken omgetoverd in een eetzaal. Centrale verwarming was er nog niet, alles werd toen gestookt door acht houtkachels. Gerda vertelt dat het in die tijd hard werken was. Ze verkochten ijs, de kist stond onder de veranda en als het belletje ging, moest je er weer naar toe. De ijsjes kostten 10 of 25 cent, zo’n dubbele met wafeltjes erom en dan in twee kleuren, dat was feest.
Als de telefoon ging omdat er ergens een brand was, werden snel de deuren van de schuur al open gezet, zodat de brandweerauto gelijk kon uitrukken. De locatie van de brand werd op een bord geschreven. Het ging toen misschien wel primi tief, maar het werkte en daar ging het om.
Lees verder op pagina 2