2012-02 Uitvaartverzorging in Hengelo

uit de Olde Kaste 2012-02

Auteur: Willy Hermans

Uitvaartverzorging in Hengelo

Leven of dood, het zijn twee verschillende begrippen, maar behoren beide tot de geschiedenis van de mens. Dagelijks mogen mensen waarnemen dat vele borelingen voor het eerst het levenslicht aanschouwen, maar daarnaast zijn er dagelijks ook velen die afscheid moeten nemen van het aardse leven. De één door een ernstige ziekte, de ander door een ongeval of vanwege ouderdom, het hoort allemaal bij het leven.

Na het overlijden van een dierbare komt er een dag dat de overledene door familie, buren en kennissen naar zijn of haar laatste rustplaats wordt gebracht. Vroeger gebeurde het ter aarde bestellen van een overledene veelal rondom de kerk. Ook rond de N.H. Kerk in Hengelo lag in die tijd een vrij groot kerkhof.
Toen op 1 oktober 1958 een begin werd gemaakt met de bouw van een muurtje rondom de kerk kwamen er tijdens de graafwerkzaamheden dan ook veel beenderen en schedels naar boven. Van het begraven bij een kerk kwam in 1869 een einde. Er werd toen een begrafeniswet ingevoerd om speciale begraafplaatsen aan te leggen. In Hengelo zocht de gemeente voordien al naar een oplossing en kocht een stuk grond van het toenmalige landgoed “Het Waerle”, de zogenoemde Waerleskamp. Het stuk grond, gelegen aan de Iekink en bedoeld als algemene begraafplaats, werd al in 1829 in gebruik genomen. Het lijkhuisje dateert van 1866.
Wanneer ten tijde en zelfs nog geruime tijd in de 20ste eeuw iemand ongeneeslijk ziek was, werd er al gauw geroepen: “Hi-j geet binnenkot naor Waerleskamp.”



In vroeger jaren werd in het dorp de overledene veelal op een houten baar door acht of tien dragers op de schouders naar het kerkhof gedragen. Dit dragen werd vanaf het voormalige rusthuis aan de Kastanjelaan nog tot circa 1960 gedaan.
In het buitengebied werd de kist op een boerenwagen geplaatst die werd getrokken door twee paarden. Deze taak werd altijd door de eerste naober verzorgd. Ook het aanzeggen, de aangifte van het overlijden op het gemeentehuis, het bestellen van de kist bij de timmerman, het dragen tot en met de broodmaaltijd na de begrafenis werd door de naobers geregeld. Voor de stoet liep volgens een oude traditie vaak de timmerman die de kist vervaardigd had. Ook in het dorp was dit gebeuren nog vrij lang de taak van de buurt.

Op een gegeven moment werd er een begrafenisondernemer aangesteld die zich eerst grotendeels bezighield met het aanzeggen van de overledene. Door de aanzegger werd in het dorp huis aan huis mondeling medegedeeld wie er was overleden, leeftijd van de overledene en dag en plaats van begraven. Ook het aanzeggen van een pasgeborene behoorde tot zijn taak. Met dit aanzeggen waren één tot twee dagen gemoeid.
Een van deze begrafenisondernemers was de heer E.J.Wuestenenk, die deze functie had overgenomen van ene heer Jansen (wethouder). Wuestenenk woonde met zijn gezin in het pand dat nu wordt bewoond door mevrouw Grotenhuys-Klein Hesselink aan de Spalstraat en runde een café met daarnaast een kapperszaakje. In 1927 werd besloten om een nieuwe woning inclusief winkel en kapsalon te bouwen op het huidige adres.

Lees verder op pagina 2