1995-04 Plundering te Hengelo Gld in 1794 en 1795

Tot zover de inleiding en nu eens kijken wat de komst van de Fransen en de terugtocht van onze “vrienden” uit Hannover, Hessen, Engeland en het Keizerlijk Oostenrijkse leger voor gevolgen had voor Hengelo in Gelderland. Om hier achter te komen openen we allereerst een heel klein boekje uit het Zutphense gemeentearchief. In dit archief bevindt zich een blauw opschrijfboekje dat bekend staat als: “Dagboekje 1781 – 1795 van een inwoner van Vorden.” Het is een 15 bladzijden tellend geschrift, waarvan enkele blaadjes nog onbeschreven zijn, waarin de onbekende Vordenaar in het kort heeft opgeschreven wat er in de jaren 1781 – 1795 in den lande voor belangrijke gebeurtenissen plaats vonden.
Ook volgt hij van dag tot dag de gebeurtenissen in en rondom Vorden. Zo staat er b.v. in vermeld dat den 22 oktober 1794 Hannoverse troepen, hoogstwaarschijnlijk op weg naar het front bij Nijmegen, in Hengelo Gld. zijn ingekwartierd. Al deze gegevens heeft de onbekende met eigen ogen waargenomen of heeft ze door ooggetuigen horen vertellen. Zo verhaalt hij ook over de strenge winter van 1794 – 1795 toen onze Nederlandse troepen met hulp van Engelse, Hannoveraanse, Keizerlijke Oostenrijkse en troepen uit Hessen, de oprukkende Franse legers proberen tegen te houden. Ook vertelt hij dat de Franse troepen zegevierend onze Achterhoek binnen trokken en onze coalitiegenoten, waarvan vooral Hannoveranen het erg bont maakten en al plunderend de aftocht bliezen. Wat Hengelo Gld. betreft, ook de Keizerlijke Oostenrijkse troepen namen het niet zo nauw met het mijn en dijn. Donderdag 5 februari 1795 werd voor Hengelo een ware donderdag. De schrijver vertelt dat rond acht uur een Oostenrijkse patrouille van 9 man in Vorden aankwam, nadat ze eerst op een gewelddadige manier in Hengelo geplunderd hadden en de mensen hadden mishandeld.

Ze stootten in Vorden op een zekere Arend Lindeboom, die ze verscheidene slagen met de sabel gaven en hem dreigden de kop in te hakken. Doch Arend greep zijn tegenstander de sabel af en vluchtte bij de weduwe Minderman naar binnen, waar de Keizerlijke patrouille hem volgde en begon te plunderen. Er werd alarm geslagen in Vorden, de klok werd geluid en daarna kwamen de burgers en boeren met gavels, grepen en geweren om de patrouille te verjagen. De Oostenrijkers begonnen bang te worden en verzochten om een gids en om de afgenomen sabel en smeekten de Vordenaren niet op hen te schieten. Dit laatste werd beloofd en er werd gezegd dat ze zo snel mogelijk hun biezen moesten pakken en Vorden verlaten.
Toen dreigde de patrouille door te zeggen dat ze met veel volk vanuit Hengelo zouden komen waar zij 2000 man hadden liggen. De Vordenaren antwoordden dat ze niet bevreesd waren, daarop vluchtte de patrouille richting Hengelo, achtervolgd door de Vordenaren. Onderweg kwamen ze een Franse patrouille tegen die de zijde der Vordenaren koos en met veel gejuich ontvangen werd. Samen achtervolgden de Vordenaren en Fransen de Oostenrijkers tot in het veld. Daar werd besloten de achtervolging voort te zetten tot Hengelo, waar de Keizerlijke Oostenrijkse troepen nog aan het plunderen waren. Bij binnenkomst van de Vordenaren gingen de plunderaars ± 200 man in getal vluchtten. De Fransen werden bedankt voor de moeite en trokken weer verder.

Lees verder op pagina 4