1997-02 Landbouwonderwijs op “Het Stapelbroek”

De schaapskooi

Voedergewassen worden gedeeltelijk begierd. Ook kunstmeststoffen zoals guano, siroopaarde en poudretten worden gebruikt, en wel de eerste inzonderheid voor gewoon en oud bouwland, de tweede voor heide en de derde voor weidegronden.
De halve stalvoedering is ingevoerd, daar men nu in geval van mislukking der voederkruiden eenigzins is gewaarborgd, en het ook voor de gezondheid van het vee beter wordt geoordeeld. Daar de streek over het algemeen zeer houtrijk is, zijn de jongelieden daardoor in de gelegenheid, ook van dien tak van landbouw kennis te verkrijgen. Een en ander, zoowel de werkzaamheden ter verzorging van het vee, als die der landerijen, waaronder natuurlijk ook de tuinbouw, worden door de leerlingen zelve, onder leiding van direkteur en ook van eenen bekwamen bouwknecht en tuinman ten uitvoer gebragt.

Zij zijn daarmede een groot gedeelte van den dag bezig, zomer en winter; het bepaalde getal uren daaraan besteed, wordt echter geregeld door de drukten aan elk seizoen eigen. De bezigheden der jonge lieden bepalen zich in den regel alzoo tot de bovengenoemde. Hun getal, dat kort na de oprigting der school tot 12 steeg, het maximum door den direkteur gesteld, bleef tot heden met weinig uitzonderingen hetzelfde.
Van de leerlingen, die er een cursus doorbragten, vestigden er zich eenigen met goed gevolg, anderen gingen elders, hetzij omdat zij ook wat de praktijk aangaat, met andere gronden en andere bouwstelsels wilden kennis maken, hetzij dat zij behoefte gevoelden aan meer wetenschappelijke ontwikkeling, hetzij voor het aanvaarden van een bedrijf nog te jong waren. Voor zooverre de middelijke resultaten.
Maar ook onmiddellijk zijn er in de gemeente zelve reeds goede gevolgen van de vestiging der school te zien. Zoo herrezen in de laatste jaren niet minder dan 10 overdekte mestvaalten, terwijl anderen in aanbouw zijn. Zoo legde men zich in het algemeen meer toe op den bouw van voedergewassen en bepaalde zich alzoo meer tot stalvoedering. Mangels en koolrapen worden in het groot gekweekt. Zoo begon men ook aan de verdeling van het vee in en door zich zelf te denken, het gebruik van kunstmeststoffen kwam langzamerhand in zwang en neemt toe. Als men dit vergelijkt met den staat van landbouw in die gemeente voor een tiental jaren, dan zijn de verbeteringen inderdaad groot te noemen.
In het algemeen komt er meer leven, meer beweging. Verscheidene leden werden ook voor de Geldersche Maatschappij van Landbouw aangenomen. Het doel, waarmede alzoo de school geopend werd, vooruitgang en ontwikkeling van den landbouw, werd reeds eenigzins bereikt. Zij ga nu voort nut te stichten op dezelfde wijze als zij het tot heden gedaan heeft.
Deventer
November 1856
H.C. VAN DER HOUVEN VAN OORDT

Lees verder op pagina 4