2015-04 Het bewogen leven van Gradus Scholten

Burgemeester Wilbrenninck – die op die zondag niet in Hengelo aanwezig was – werd pas om vier uur in de middag van de moord op de hoogte gesteld door Jan Ellenkamp uit Hengelo. Hij was op dat moment bij zijn schoonvader in Hackfort, ongeveer anderhalf uur verwijderd van het plaats delict. Dat weerhield hem er echter niet van om direct de leiding op zich te nemen. Jan Ellenkamp werd meteen teruggestuurd naar Hengelo met de mededeling dat de veldwachter het onderzoek naar de moord moest voortzetten. Tevens kreeg die de opdracht het lichaam uit de koestal te halen en op de deel op stro te leggen en er een wacht van drie personen bij te zetten. De burgemeester haastte zich daarna – ‘hoewel hij dien dag niet wel was’ – ook terug naar Hengelo, waar hij zich de volgende ochtend bij Abbink thuis op de hoogte stelde van de situatie. Daarna vertrok hij ‘omdat hij geen schrijfbehoeften bij zich had’ met Jan Willem Abbink naar het gemeentehuis waar een proces-verbaal werd opgemaakt. Diezelfde dag nog maakten twee buurmannen van Jan Willem Abbink – de 40-jarige strodekker Teunis Hiddink en de 56-jarige landbouwer Teunis Bruiji – hun opwachting bij de burgemeester om het overlijden van Janna Heisterboom officieel te melden. De overlijdensakte kon in hun bijzijn worden opgemaakt. Ondertussen was de jacht op de moordenaar al in volle gang. En daarmee kwam Gradus Scholten, de oude buurjongen van Janna, weer in beeld.

Op water en brood
Wanneer Gradus Scholten als verdachte van de moord op Janna Heisterboom werd opgepakt, is niet duidelijk. Wel dat hij van de moord werd verdacht. Dat staat ook te lezen in een krantenartikel van 13 mei 1845 waarin wordt medegedeeld dat hij was uitgebroken uit het `arresthuis’ te Zutphen, waarin hij was opgesloten als verdachte van de moord op Janna Heisterboom `welke gruweldaad hij steeds hardnekkig ontkent heeft’. Met een ijzeren werveltje, dat was bevestigd aan het binnenvenster van zijn cel had hij onder het getraliede raam een gat gemaakt `ternauwernood groot genoeg om iemand door te doen kruipen‘. Daarna had hij de lakens en strozak aan elkaar gebonden ‘en aan de ijzeren tralien van het raam van het gevangenvertrek bevestigd’. Zo was hij naar buiten gekropen en had zich daaraan laten zakken ‘tot op korten afstand der straat‘ waarna hij was ontkomen. Dit vond plaats in de nacht van 10 op 11 mei 1845.

Lang heeft hij echter niet kunnen genieten van zijn vrijheid, want een dag later werd Gradus opgepakt op een boerenerf in Baak en weer overgebracht naar de gevangenis in Zutphen. Het lukte hem niet nog een keer de gevangenis te ontvluchten, want op 19 december 1845 verscheen er een bericht over Zutphen in de Nieuw Amsterdamse Courant dat vermeldde dat Gradus Scholten `die zich sedert eenige geruimen tijd alhier in hechtenis heeft bevonden‘ niet langer als verdachte werd beschouwd in de moordzaak Janna Heisterboom en op last van het Hof van Gelderland uit gevan-genschap werd ontslagen. Helemaal vrij van zorgen was hij echter nog niet, want een nieuwe gevangenisstraf dreigde vanwege de uitbraak in mei van dat jaar. Negen maanden cel plus een geldboete van 5 gulden 78 en een halve cent, zijnde een bijdrage in de proceskosten, dat was het vonnis van de rechtbank op 7 januari 1846. Hoogstwaarschijnlijk werd deze straf verrekend met de tijd die hij daarvoor onterecht in de gevangenis had gezeten – niet bewezen was immers dat hij schuldig was aan de moord op Janna Heisterboom – waardoor hij onmiddellijk werd vrijgelaten. Dit valt op te maken uit het feit dat Gradus Scholten op 12 januari 1846 werd ingeschreven in het bevolkingsregister van Hengelo.

Lees verder op pagina 4