Wat de beteekenis is van den naam “Waerle” is ten deele onzeker. Vast staat wel, dat deze naam – vroeger ook Waerlo of Waarlo geschreven – een samenstelling bevat van ’t algemeen in plaatsnamen voorkomende lo, hetgeen beteekent bosch of boschrijke plaats, hier afgekort tot le, gelijk in verschillende andere plaatsnamen, b.v. Goirle. Het vermoeden is uitgesproken, dat “Waar” een samentrekking zou kunnen zijn van den in Gelderland veel voorkomenden voornaam Wander, doch het is niet meer dan een vermoeden. De naam Waarlo komt in Hengelo (en elders) nog voor als familienaam.
Keeren we nog even naar het oude Waerle terug. Wat is ervan overgebleven? In den kouden, triesten middag van Zondag 26 November van dit jaar zijn we er op ons eentje nog eens heengewandeld. Vijf minuten voorbij de begraafplaats, links, een honderd meter van den weg een kleine heuvel, daarop een beuk, een eik, aan de voet een rijtje peppels, ziedaar alles……. Sic transit gloria mundi…. 16)
Even hebben we stil gestaan op het heuveltje, heel even maar, waarbij de boer, die er naast woont, misschien wel gedacht zal hebben: “wat mot den hier in de kelde!”.
’s Avonds in onze huískamer teruggekeerd, namen we een boek uit de kast en vonden deze woorden:
Daag me eenmaal nog, verloren Eden en dan niet meer!
Nog eenen blík in ’t schoon Voorleden en dan niet meer!
Hoe straal? nog door den nacht van ’t Heden uw licht van veer,
Dat me eenmaal voorgíng bij schreden en dan niet meer!
U voeren klachten noch gebeden ooít tot mij weer;
Eens zien wij Lentes zaligheden en dan niet meer!
En nu – de schaduwen verbreeden waarheen ik keer.
Een duíst ‘re weg moer nog berreden en dan niet meer!
Nu worde ’t weerzíen zelfs vermeden van ’t schoon Weleer!
En zij de staf hand ontgleden en dan niet meer!
En zínk ik machtloos, moegestreden in ’t eind ter neer,
Lach me eens dan nog, verloren Eden, en dan niet meer 17)
Al is de geschiedenis van het heden voor ons de belangrijkste, omdat ze is saamgeweven met ons eigen leven, oude geschiedenissen uit het lang verleden vragen toch nooit tevergeefs onze aandacht, vooral dan, wanneer zij plaats vonden in onze onmiddellijke omgeving en al zullen niet alle lezers van dit artikel de beteekenis doorvoelen, ongetwijfeld zullen er ook wel zijn, die bij het lezen van bovenstaande regelen een kort moment aan een stille, maar tevens weldadige ontroering, niet kunnen ontkomen.
Laren. (Geld.), December 1933
G. LANGELER (verschenen in januari 1934 in “Archief’ het tijdschrift van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap).
Lees verder op pagina 5