1996-03 Een Achterhoekse bruidsroof

Ik was nog te jong om te beseffen, welk een zeldzame plechtigheid ik had meegemaakt, wellicht voor de laatste maal in eere gehouden in de geschiedenis van ons volksleven. In de folkloristische literatuur werd er slechts éénmaal melding van gemaakt. Het gebruik werd langzamerhand door den bruidegom afgekocht voor een flinke fooi, waarvan de buurjongens een feestje organiseerden, dat ‘boksenbier’ werd genaamd. Dat uitkleeden gebeurde ook wel in de keuken bij al de gasten, als daar de bedstede was. Bruid en bruidegom hadden in de bruidsdagen dan ook steeds een zeer lang hemd aan, dat tot de voeten reikte, speciaal door de bruid gemaakt, liefst met één draad, als symbool van een lang leven. Deze hemden werden na de bruiloft gewasschen en bewaard tot ze later als doodskleed dienst deden. Het is wel eigenaardig, dat mij voor weinig dagen zuster Knake van Laag Keppel vroeg, waarom de boerenmenschen er zoo op stonden, dat de naald aan het doodskleed moest blijven. Dit is vrij natuurlijk. Een onafgebroken draad is het symbool van een lang leven of een lang verblijf in zaliger oorden. Het kleed wordt met een dubbele draad genaaid, zodat de naald niet verwijderd kan worden zonder den draad door te knippen. Derk en ik lagen als een kluwen in een paardedeken gerold achter in de kleedwagen, toen we middernacht huiswaarts bolderden. “Hoe zalig als de jongenskiel, nog om de schouders glijdt”.

Iets over de schrijver van dit verhaal.

G.J. Klokman werd geboren in 1864 in Zelhem, waar zijn vader (J.A. Klokman, 1820-1870) hoofd was van de lagere school. Ook G.J. Klokman koos voor een loopbaan in het onderwijs; van onderwijzer in zijn geboorteplaats bracht hij het tot hoofd van een gymnasium te Voorschoten. In 1905 keerde hij terug naar de Achterhoek, waar hij een jongenskostschool stichtte. Evenals zijn vader (die nog enige tijd onderwijzer in Lochem is geweest) schreef G.J. Klokman veel over het volksleven in de Achterhoek. Samen met J.H. Gallée uit Vorden richtte hij het tijdschrift ‘Driemaandelijksche Bladen’ op. Tevens was hij (anno 1925) mede-initiatiefnemer voor de oprichting van de oudheidkundige vereniging ‘De Graafschap’. In verschillende tijdschriften en boeken zijn verhalen en artikelen van G.J. Klokman gepubliceerd, o.a. in het boek ‘Hendrik-Eume’ (eerste druk in 1936, herdruk in 1990 te Aalten). Bovenstaande gegevens over G.J. Klokman zijn ook te vinden in het boekje: ‘Wie schrif, die blif, veertien Oostgelderse schrievers’, een uitgave van Oostgelderse Musea/Staring Instituut Doetinchem, 1981.
Het verhaal ‘Een Achterhoekse bruidsroof’ komt uit het boek ‘Holland, zo ben je’, uitgegeven door Bosch en Keuning te Baarn. In ditzelfde boek staat ook het verhaal ‘Het Schoer’ van een andere bekende Achterhoeker: Hendrik Odink. het boek ‘Holland, zo ben je’ wordt langzamerhand zeldzaam, de verhalen (toen nog ‘novellen’ genoemd) die er in staan, zijn het echter waard opnieuw verteld te worden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *