1995-01 Burgemeesters en andere historische Hengelose figuren

Burgemeesters en andere historische Hengelose figuren

Uit de Olde Kaste 1995-01/02/03

Auteur: W. Hermans

In vrijwel elke plaats zijn dikwijls straten in het centrum vernoemd naar personen, die in het verleden veel betekend hebben, meestal een burgemeester of wethouder. In de kom van Hengelo is dit slechts in drie gevallen gebeurd: Herman van Velzen (de dialectschrijver), Snethlage (een domineesfamilie) en Ouweleen.
Bij de laatste heb ik mijn twijfels of de bedenkers er bij hebben stilgestaan dat het hier een persoon betrof. D. Ouweleen (1847-1925) was bewoner van Villa Louise aan de Aaltenseweg. Hij behoorde tot de notabelen, die vroeger in allerlei commissies en besturen zitting hadden; Ouweleen was gemeenteraadslid, bestuurslid van de Tramwegmaatschappij De Graafschap en bestuurslid van de Nederlansche Protestantenbond. Zijn vrouw was een zuster van P. Mossel, burgemeester van 1873-1901. Nu hoeft van mij de Raadhuisstraat niet direct veranderd te worden in Burgemeester Mosselweg, maar ik dacht dat het toch aardig was wat meer aandacht te besteden aan lokaal interessante personen uit de historie van Hengelo en de omstandigheden en tijden waarin ze leefden.

De belangrijkste in dit verband zijn uiteraard de burgemeesters. In 1811 werd voor het eerst iemand benoemd met een functie, die leek op het huidige burgemeesterschap. Eerst wat algemene geschiedenis met betrekking tot dorpsregenten. In 1795 waren er al belangrijke veranderingen gekomen in de organisatie en het bestuur van een gemeente. De Fransen vielen ons land binnen en hervormden de boel. Hiermee kwam een einde aan de zeggenschap van landdrosten en hun hulpofficieren, de richters. Zij waren vooral belast met de handhaving van orde en veiligheid.
In de 18e eeuw had Hengelo slechts twee richters gekend. Een man met een exotische naam, Aäron Exalto d’ Almaras, was richter van 1702 tot 1757. Hij was zoon van een Spaanse legerkapitein. Dochter van Aaron, Aleida Agneta Exalto d’ Almaras, trouwde in 1727 met Philippus Jacobus Snethlage. Deze Snethlage was de eerste uit een serie van drie generaties die predikant in Hengelo waren. Philippus preekte van 1724 tot 1756, zijn zoon tot 1794 en diens zoon weer tot 1823. De laatste, Rutger Tobias, verliet de pastorie aan de Ruurloseweg om in ‘Her Hof’ aan de Hofstraat te gaan wonen. Terug naar de richters. De opvolger van Exalto d’ Almaras was Lambert Arnold Willinck, die het ook een hele rijd volhield van 1757 tot het uitroepen van de Bataafse Republiek in 1795. Vanaf dat jaar was Hengelo geen richterambt meer. Een nieuwe maatschappij en nieuwe staatsinrichting kwamen tot stand. Naar Frans voorbeeld waren alle mensen nu vrij en gelijk (“vrijheid, gelijkheid en broederschap” was het parool), zowel rooms-katholieken als protestanten kwamen in vertegenwoordigende lichamen. Het betekende ook de doodsteek voor de ambachtsgilden, die van zulk groot belang waren geweest in de middeleeuwen.

In maart 1795 werd een nieuw soort regering van het dorp gekozen: de ‘municipaliteit’. Na klokgelui kwam de burgerij in de kerk bijeen om de eerste municipaliteit te kiezen. Uitverkoren werden 6 mannen: Jacob Grothe (woonde op ’t Zelle), Derk Willem Becking, Berend Hesselink, Reijnd Langel, Jan Daris en Jan Bleumink. De voormalige richter Lambert Arnold Willinck mocht secretaris van de municipaliteit worden. Tot de taken van dit gezelschap behoorden o.a.: handhaving van orde en veiligheid, onderhoud wegen, zorg voor brandspuiten, ijking van gewichten, maten en ellen, zorg voor vereiste zwaarte en prijs van de broden, Burgerlijke Stand zaken, benoemen van onderwijzers en predikanten, betalen van rekeningen van kerk en armenzorg. Hiermee werden tevens veel taken van de marken overgenomen, die dan ook snel in betekenis verloren. De marken hadden zich vooral bemoeid met landbouw, vee, grond en kerkelijke zaken.

Jonkheer Borchard Frederik Lodewijk van Westerholt. Benoemd tot schout en secretaris van de gemeente Hengelo Gld. bij Koninklijk besluit van 27 november 1817, ingaande 1 januari 1818. De titel van schout werd bij Koninklijk Besluit van 9 augustus 1825 gewijzigd in burgemeester. Tot 4 mei 1840 is hij burgemeester geweest. (Collectie Morsink). De foto is een reproductie van een schilderij behorend tot de inventaris van kasteel Hackfort bij Vorden. Fotograaf A. Dolphijn Vorden, collectie gemeente Hengelo Gld.

Lees verder op pagina 2

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *