1995-01 Burgemeesters en andere historische Hengelose figuren

Er waren o.a. wedstrijden ringrijden per fiets en paard, vuurwerk en een uitvoering van muziekvereniging Concordia. De geliefde Meyjes bleef ongehuwd. Hij overleed op 28 januari 1909. In juni 1901 werd het ambt van burgemeester en secretaris gescheiden. Eerste gemeentesecretaris was F. H. van der Meulen, die dit 5½ jaar bleef. Hij werd daarna benoemd als gemeentesecretaris in Opsterland en was dat tot zijn pensioen in 1935. Van 5 januari 1906 tot zijn overlijden op 1 januari 1933 was Charles William Tenckinck (met tweemaal ‘ck’, zei men altijd) onze gemeentesecretaris. Vanaf 1908 was hij ook ambtenaar der Burgerlijke Stand. Hij was in groot aanzien. Na de dood van Meyjes werd zelfs een brief naar H.M. de Koningin gestuurd met het verzoek hem tot burgemeester te laten benoemen! Deze poging mislukte. Tenckinck was op 26 november 1871 geboren in Amsterdam. Voor hij naar Hengelo kwam was hij gemeentesecretaris geweest in Weesperkarspel. Bij zijn overlijden werd van hem verteld: “Zijn werk was zijn leven. Ook ’s avonds na kantoortijd kon men hem steeds bij lamplicht nog bezig zien aan zijn bureau; een achturige werkdag was hem vreemd. Hij huldigde meer de oudere ideeën en rustte nimmer voor het werk klaar was. Hij werkte met 3 burgemeesters samen, hetgeen steeds van prettige aard was. Ook bij de burgers was hij een zeer gezien persoon, vooral bekend om zijn filantropische antecedenten. Hij was steeds bereid te geven daar waar nodig was, onverschillig voor welke religie. Hij was contribuant van alle plaatselijke verenigingen. Nimmer werd bij hem aan ‘dovemansdeur geklopt.’ Drie maanden bleef de vacature na de dood van Meyjes onbezet. Op 22 maart 1909 werd benoemd Johannes Knottenbelt. Hij kwam uit Gorssel, waar hij gemeentesecretaris was. De inhuldiging was opnieuw een happening. Op 14 april 1909 werd hij bij de gemeentegrens ontvangen door een paar honderd ruiters, wielrijders (“en zelfs wielrijdsters!”) en natuurlijk de altijd voor zulke gelegenheden parate feestcommissie o.l.v. de. Meinders. Deze sprak bij zijn welkomstspeech de hoop uit dat Knottenbelt “de voetstappen zou volgen van zijn zeer beminde voorganger”. Hierna trok de stoet, voorafgegaan door muziek, naar ‘De Spannevogel’ en vandaar naar het gemeentehuis, waar de ambtsketting werd omgehangen. Na de officiële plichtplegingen volgde een wandeling door het dorp en om 20.00 uur een serenade met fakkeloptocht. Op een paar plaatsen was dansmuziek. Of hij werkelijk zo bemind werd als Meyjes durf ik te betwijfelen. In juli 1909 had hij een fikse aanvaring met gemeenteraadslid D. J. Jansen (eigenaar van ‘t Regelink) over een benoeming van een onderwijzeres op de openbare school in Varssel. Ook lag hij in de clinch met de reeds genoemde dr. Meinders over de taken van de vroedvrouw van de gemeente. Dit zou een slepende kwestie worden, die jarenlang duurde! Lang bleef Knottenbelt in elk geval niet, hij vertrok na 4 jaar. Van 1913 tot 1937 was hij burgemeester van Rijssen.

Daarna kwam Jonkheer Adrianus Reynst. Hem zullen velen zich nog wel kunnen herinneren, aangezien hij tot zijn overlijden op 1 november 1936 burgemeester bleef. Ook hij was eerst gemeentesecretaris, en wel in Maarssen. Kennelijk was dat een goede voorbereiding op deze baan. Hij was in 1882 geboren in Batavia. Hij was een achterneef van Louis Couperus, een zeer bekende naam in de Nederlandse literatuurgeschiedenis (‘De Stille Kracht’). De moeder van Couperus heette Reynst. De jonkheer begon als burgemeester op 9 juli 1913. Hij viel met de neus in de boter, want hij kon beginnen met het groots vieren van de Onafhankelijkheidsfeesten. Daarna waren de tijden minder florissant door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Al bleef ons land bespaard van de directe verschrikkingen, de daaruit voortvloeiende misères als mobilisatie, distributie en Belgische vluchtelingen kostten een burgemeester veel hoofdbrekens. Jhr. Reynst kocht in 1917 ’Het Hof’ aan de Hofstraat van Jan Willem Albers, die het van 1907 tot 1912 verhuurde aan de bekende kunstschilder Jan Adam Zandleven. De burgemeester liet het huis drastisch verbouwen. Hij gaf het een salon-achtige sfeer, die paste bij de ontvangsten en diners die hij regelmatig gaf. Na de oorlog 1914-18 groeide Hengelo onder Jhr. Reynst uit tot een rustig, maar welvarend dorp. Overigens fluisterde men dat hij flirtte met freule Martini, die op ’La Tulipe Noire’ (Vordenseweg) woonde. Hij ging daar vaak “thee drinken”. De opening van het gerestaureerde gemeentehuis in december 1936 mocht hij net niet meer meemaken. De opening werd wegens zijn overlijden heel sober gevierd. Zijn trouwe secretaris Tenckinck werd in 1933 opgevolgd door H.F. Arends. Hijzelf in 1937 door Francois van Hoogstraten.

W. J. M. Hermans

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *