De vaste tramlijnen hadden toch zo hun beperkingen, bovendien werden de wegen in de Achterhoek steeds beter begaanbaar. De G.S.T.M. die haar naam ondertussen had gewijzigd in G.T.M. (en die eind jaren dertig ook de Tramweg-Maatschappij “De Graafschap” zou overnemen) begon daarom autobusjes (benzine) aan te schaffen. Het waren kleine Fordjes, van het model T-Ford, die aan zo’n 15 personen plaats boden en die de verbindingen tussen de verschillende dorpen en steden verzorgden. In het begin liep het ook niet zo vlotjes met deze busjes die een 4 cylinder motor hadden met een vermogen van 20 pk. Naderhand, door allerlei technische ontwikkelingen, zijn er zodanige verbeteringen aangebracht dat tot op heden de gele bussen een niet meer weg te denken schakel zijn geworden in het dagelijks personenverkeer binnen de Achterhoek.
Tienus.