1999-01 Bijzondere Hengeloërs

Gekke Hente.
Misschien wel hierdoor was Hente een beet je ‘raar’ geworden. Zij kon ’s avonds in twee donker opeens vlak voor eenzame wandelaars over de weg springen, om dan weer onzichtbaar in de struiken te verdwijnen. Ook haar verschijning bij volop licht was de moeite waard, groezelige zwarte kleding met op het hoofd een hoed zonder bol, boven de rand van de hoed zag je alleen zwart vettig haar, dat pikzwart bleef doordat ze er schoensmeer in deed. En doordat dit spul ook wel eens uitliep, was ook haar gezicht behoorlijk zwart. Trouwens dat smoezelige uiterlijk van Hente kon ook wel eens van het open vuur komen waar ze volgens een neef die er in de oorlogsjaren (’40/’45) regelmatig over de vloer kwam, vaak in stond te staren. Dat vuur is ook haar dood geworden, want ondanks waarschuwingen, “iej valt nog es in ut vuur”, is ze op 87-jarige leeftijd voorover in het vuur gevallen, en enkele maanden daarna in Zutphen in het ziekenhuis aan de brandwonden overleden.

Overlijdensakte van ‘Hente Breuijel’

De neef die haar vond, aangebrand en wel, heeft dus nog wel alle moeite gedaan om Hente te redden maar een droevig einde blijft het. Nog vermeldenswaard is dat, om de ziekenauto in de buurt van de boerderij te krijgen, er eerst nog flink gesnoeid moest worden, en bekend is ook een laatste uitspraak van Hente uit het ziekenhuisbed; “Hier lig ik toch better as in ut vuur”. De familie Sixma van Heemstra, die in de oorlog op het ‘Regelink’ verbleef was ook een van de weinigen die regelmatig een bezoekje aan de gezusters bracht. Visite werd soms meegenomen om die bijzondere bedoening eens van dichtbij te zien. De dames vroegen dan stevast: “Waor bu’j weg”, want nieuwsgierig waren ze zeker.

Overlijdensakte van ‘Elske Breuijel’

Lees verder op pagina 4