1992-02 Trouwerij en bruiloft


3.
Aan het woord huwelijk is onlosmakelijk het woord bruiloft verbonden. In ieder geval hebben deze twee woorden altijd een sterke verbondenheid met elkaar gehad. Bruiloft is een alom bekend woord, waarvan de afleiding ons wijst op een oud gebruik, hoewel de meningen hieromtrent verdeeld zijn. Sommige letterkundigen zien in het woord een samenstelling van de woorden “bruid” en “gelofte”, omdat bij het aangaan van het huwelijk, aan en door de bruid geloften werden gedaan. Anderen meenden dat het woord is samengesteld uit de woorden “bruid” en “lof”. Dit laatste omdat er vanouds door de bruiloftsgasten uitbundig placht te worden gezongen. In het algemeen is men echter de mening toegedaan, dat het woord bruiloft gevormd is naar het oude woord “Braudlauft”, waarvan het laatste deel afkomstig is van het Oudgermaanse woord “hlaupan” hetgeen “lopen” betekent. Tot zover was er nog wel overeenstemming over de samenstelling van het woord. Maar wat dat “lopen” nou inhield, daar was men het nog lang niet over eens. Werd met dit lopen het afhalen van de bruid bedoeld ? Of het in een stoet geleiden van de jonggehuwden, of misschien een wedloop om de bruid? Bijzonder is natuurlijk wel, dat wij hier en daar nog de gewoonte aantreffen, dat de bruidegom zijn bruid afhaalt van het ouderlijk huis, terwijl zij vroeger daarbij haar meubels en uitzet met zich mee voerde, waarbij tal van buren, oud en jong, joelend en zingend het paar vergezelde. In dit kader hoorde ik eens iemand beweren dat dit “halen van de bruid” wortelt in een ander gebruik, dat opklimt in de hoge oudheid en aangetroffen wordt bij vele volken, nl. dat de bruidegom zijn bruid moet roven, dus moet ontvoeren, en dat van deze oorspronkelijke heimelijke ontvoering onze huwelijksreis nog een overblijfsel zou zijn. U hoort het wel, het blijft romantisch.

4.
Beperken we ons tot het huwelijk in de Achterhoek en dus op het platteland. Als tijdstip van trouwen koos men in het algemeen de maand mei. Mei, de bloeimaand, de maand waarin de vogelparen samen hun nesten gaan bouwen. De maand van de zinnelijkheid en vruchtbaarheid. De maand van het nieuwe leven. Echter niet alleen in mei werd er getrouwd. Er werd bijvoorbeeld ook wel getrouwd bij het betrekken van een pachtboerderij, dus op het moment dat de pacht inging. En ook wel in de situatie wanneer “de olde luu” het tijd vonden om het boerenwerk de rug toe te keren en de “jongeluu” het boerenbedrijf gingen voortzetten. Aan de trouwerij ging veelal een (lange) verkeringstijd vooraf. Die verkeringstijd ving vaak aan als de jongelui een avond waren uit geweest. Bijvoorbeeld een avond naar de kermis, of naar een bruiloft, of de uitvoering van een of andere vereniging, waarna de jongen het meisje thuisbracht.

’t Zal mi ‘j es verlangen
Wee an di’j blif hangen
‘t Zal mi’j es beni’jen
Wee naor di’j blif vri’jen.