1992-02 Trouwerij en bruiloft


13.
Vervolgens begon de speelman zijn eerste deuntje te spelen.

“Janever in ’t glas
Is better as linnen in de kast
Dat hoof ie neet te strieken of te plooien
dat köj zo naor binnen gooien

Laot zoesen laot broesen
Laot ’t kosten wat et mot
De brudegom dee zal ’t betalen
Wej komt jao niks tekot”.

Bij een bruiloft hoorde: “good van etten en drinken”. Naar Achterhoekse begrippen vertaald, kun je in plaats van “good”, gerust “völle” lezen. Het is dan ook te begrijpen dat het voor bruid en bruidegom financieel gezien een dure dag was. Maar “ie trouwt maor ens” zei men vroeger. Tegenwoordig zegt men dat niet zo nadrukkelijk meer. Terecht naar mijns inziens. Kennelijk deed de uitspraak van Joost van den Vondel vroeger meer opgeld: “lyefde verwinnet al !”.

Je kunt wel stellen dat de Achterhoekse bruiloft zich voornamelijk afspeelde rond dit eten en drinken, dansen, en het zingen. Over het eten en drinken hebben we het reeds gehad. Nu komen we toe aan de dans en de zang: de bruiloftsliederen. Het zal u duidelijk zijn dat tijdens het feest de “spölleman” naast het bruidspaar, eigenlijk de spil vormde waar zo’n feest om draaide. Hij zorgde voor de muzikale omlijsting, de deuntjes waarop gedanst, gehost en gezongen werd. Doorgaans had de speelman zich teruggetrokken in de “hilde”. Van daaruit besproeide hij de “deel” met zijn muzikale kwaliteiten.
Wat werd er zoal op een bruiloft gedanst: Om te beginnen de Duitse polka, de Vleta, de Mazurka. Maar ook zeker niet te vergeten, de Driekesman en de (Hakken)schots. Vooral de Driekesman was eind vorige eeuw, begin deze eeuw een bijzondere geliefde dans. Op muziek van klompengetrap en handgeklap werd bij feesten en kermissen menig Driekesman gedanst. De woorden van het lied verschilden vaak in de diverse streken.