1992-02 Trouwerij en bruiloft

7.
Zo ging het rijm nog enige tijd door, al naar gelang de brulfteneugers bij het eerste adres of al een eind verder met hun bezoeken gevorderd waren. Door het nuttigen van de verscheidene brandewijntjes op de verschillende adressen onderweg, kun je je wel voorstellen dat het verhaal op het laatste adres inmiddels niet al te duidelijk meer op de genodigden overkwam. Met zo nu en dan een paar stevige boterhammen tussendoor en voor het overige zwaar leunend op de goastok redden ze het op het laatst nog net hun ronde af te sluiten. Is het niet jammer dat dit gebruik verloren is gegaan.
Van de rijmende uitnodigingen zijn vele varianten aanwezig vaak per streek sterk verschillend, doch uiteraard met dezelfde boodschap, namelijk mededeling doen van het voorgenomen huwelijk en daarbij de mensen uitnodigen het feest te komen bijwonen.
De rijm eindigde dikwijls met de slotzinnen:
“Wie riest, weggen of schinke wil etten
Mot lepel, mes en vork neet vergetten”.
Deze laatste twee regels spreken dunkt mij voor zich.

Kom ie op de brulfte an.
Dan eerst ’n pruuf en dan…
Dan kofiie met ’n kluntjen
Dat gif joa ’n zuur mundjen.
Vank dan ’t middagetten an.
Dan krie’j alles zoo naovenan:
Soep vleisch, gruunte en schinken
En ok wat in ’t glaesken um te drinken
Aldus de brulfteneugers.

8.
De vorige keer ben ik geëindigd met het “aanzeggen” van het huwelijk en wat daar zoal om heen speelde. Ook de goede vooruitzichten die in het “aanzeggingsrijm” tot uitdrukking kwamen hebt U gelezen. Er is een tijd geweest dat de bruiloft twee dagen of langer duurde. Dit is echter verwaterd. Later gingen de brulfteneugers op weg met de boodschap de mensen een halve of een hele dag uit te nodigen. Naast familie, buren en vrienden, was het ook de gewoonte dat de ambachtslieden die regelmatig op de boerderij over de vloer kwamen werden uitgenodigd. Dit waren zoal de timmerman, de slachter, de kleermaker, de naaister, de smid, de winkelier en de metselaar. Tot zover de brulfteneugers.
De vorige keer ben ik geëindigd met het “aanzeggen” van het huwelijk en wat daar zoal om heen speelde. Ook de goede vooruitzichten die in het “aanzeggingsrijm” tot uitdrukking kwamen hebt U gelezen. Er is een tijd geweest dat de bruiloft twee dagen of langer duurde. Dit is echter verwaterd. Later gingen de brulfteneugers op weg met de boodschap de mensen een halve of een hele dag uit te nodigen. Naast familie, buren en vrienden, was het ook de gewoonte dat de ambachtslieden die regelmatig op de boerderij over de vloer kwamen werden uitgenodigd. Dit waren zoal de timmerman, de slachter, de kleermaker, de naaister, de smid, de winkelier en de metselaar. Tot zover de brulfteneugers.

Buiten het uitnodigen van de gasten waren er natuurlijk nog andere zaken die moesten worden geregeld. Er dienden bijvoorbeeld twee getuigen worden aangezocht die bij de huwelijkssluiting aanwezig moesten zijn. De keus, welke getuige, stond vrij. Vaak trad een familielid, een broer of zus van de bruid en een broer of zus van de bruidegom, als getuige op. Maar ook andere personen dan familieleden konden als getuige bij de huwelijkssluiting optreden. In sommige gevallen kwam dit wel eens goed uit, zeker wanneer de familieverhoudingen vanwege het voorgenomen huwelijk enigszins waren vertroebeld.