1992-02 Trouwerij en bruiloft

9.
Het aanschaffen van de trouwkleding. Er is een tijd geweest dat men huwde in de trouwkleren van de ouders. Echter dit is later achterhaald. Toen begon men voor deze bijzondere gelegenheid nieuwe kleding aan te schaffen. De bruidegom trouwde in “het pak” en was doorgaans in het zwart gekleed. Een zwarte jas met broek, een hoge zijden hoed en zwarte schoenen. Een overhemd met een losse stijve boord. Dit trouwpak werd aangemeten en vervaardigd door de “huiskleermaker”. Het werd na de bruiloft vaak gebruikt voor bijzondere gelegenheden zoals trouwerijen en begrafenissen. De naaister maakte de trouwkleding voor de aanstaande bruid. Ook de bruid ging veelal in het zwart. Vaak met van een versierde witte muts en mooi bewerkte lederen schoentjes. Deze schoentjes werden na het huwelijk als aandenken bewaard. Later toen het bruidsboeket populair werd, werd dit boeket vaak in plaats van de schoentjes, als aandenken bewaard. Verder kocht de man wat sieraden voor zijn bruid, zoals een gouden halsketting met een slot. Kwam de trouwdag nader, dan waren het drukke dagen voor de bruid, haar nichtjes en haar vriendinnen. Zij waren avonden bezig met het naaien van de huwelijksuitzet voor de bruid: hemden, lakens, slopen, enz. Het doodshemd met muts en laken, met zwart draad gemerkt, werd dan ook al vast door de bruid genaaid. Ook kwam het wel eens voor dat de bruid een bruidshemd, een kleed dat onder de bovenkleren werd gedragen, maakte. Dit hemd werd na de bruiloft zorgvuldig opgeborgen. Het kwam pas weer te voorschijn wanneer de bruid was overleden en diende dan als doodshemd. Men kende vroeger naast het bruidshemd nog het trouwhemd. Dit was het gewaad dat de bruid tijdens de eerste huwelijksnacht droeg. Dit hemd mocht volgens de overlevering beslist niet gewassen worden. Het zou namelijk een geneeskundige kracht bezitten, die bij het wassen verloren zou gaan.
Voor wat betreft de trouwdag zelf, moest nog van alles worden geregeld. Er werd vaak op vrijdag, dag van de liefdesgodin Freya, getrouwd. Op zondag voorafgaande aan trouwdag belegde de buurt daarom een samenkomst. Besproken werd, hoe men de komende dagen de voorbereidingen zou regelen: De bruidswagen en de paarden moesten worden versierd. De bruid moest worden afgehaald. Er moest voor de gasten voldoende te eten en te drinken zijn. De speelman moest bericht hebben. De timmerman moest voor lange tafels zorgen. De ingang van het huis moest worden versierd. Kortom, als buurt had men met elkaar heel wat te overleggen en te organiseren. Dan is eindelijk de dag aangebroken dat de bruid wordt afgehaald van haar ouderlijk huis. In sommige streken gebeurde het inhalen van de bruid, het trouwen en de bruiloft allemaal op dezelfde dag. Echter elders kwam het voor dat deze gebeurtenissen op verschillende dagen plaatsvonden.

10.
Het inhalen: “het rijden met de bruidswagen” ging als volgt: De knechten van de bruidegom maken de wagen in orde. De huif wordt er op aangebracht, maar het past niet helemaal. Eerst moet de bruidegom er met de fles aan te pas komen. En zie, de huif past. Maar wat blijkt nu: het paardehaam is nergens te vinden. Pas na het opnieuw nuttigen van een borrel weet de knecht zich te herinneren waar het haam ligt opgeborgen. De bruidswagen wordt schoon geboend en versierd met groene takken, papieren slingers en rozen. Vooraan op de wagen wordt een versierde boog aangebracht. Ook de paarden en de zweep worden versierd. Daarna gaat men met twee of meer wagens op weg. De bruidegom zit vooraan op de eerste wagen. Naast hem heeft de buurt een kip, de zgn. “broedhen” neergezet. Bij het huis van de bruid aangekomen wordt de eerste wagen de deel opgereden, waarna de paarden worden uitgespannen. De woordvoerder van “de halers”, in het algemeen de oudste buur, stelt de vraag aan de bruid:

Zeg mien me jonge bruut
Jao zeg mien now meteen
of ie met dizze persoon. (de bruidegom)
Vandage in den echt wilt treen.

Wanneer de bruid dit met “ja” beantwoordt, dan zetten de aanwezigen zich samen rond de tafel in het voorhuis. Eerst wordt er koffie en later jenever gedronken, onderwijl wordt het laatste nieuws, de boerenzorg rond het vee en de stand van het gewas besproken. Zo zit men dan gezellig bij elkaar in de keuken van de ouders van de bruid. Naarmate het moment van vertrek nadert, des te stiller wordt vaak de bruid. Het afscheid nemen van het ouderlijk huis met al zijn warmte en vertrouwelijkheden valt haar zichtbaar zwaar. Maken de halers aanstalten om de spullen op te laden en te willen vertrekken, dan krijgen zij eerst nog spekpannekoeken en “beschutemelk” aangeboden.