1989-03 Dank voor stank bij dominee

Wethouder Jansen zet een paaltje tusschen de schoven met aankondiging, dat deze publiek ten bate van den schoolmeester zullen worden verkocht.

Booze tongen beweerden toen reeds, dat de kwaliteit der ‘meistergarve’ ieder jaar minder werd, net als zulks het geval moet zijn geweest bij de haverpacht die op het Zuid-Limburgsche dorp Schinveld drukt ten behoeve van het kasteel ‘Amstenrade’, waar het volk niet meer sprak van het ‘haverpacht’ maar van ‘haverbocht’, welke het ophalen niet meer waard was. Een van de mooiste en zinrijkste tafereelen uit mijn oogstfilm ‘Neerlands Volksleven’ is wel de oude kerk, waarvoor men de gouden meestersgarven in lange rijen ziet staan. Tegen de kerk aangebouwd ziet men er het ‘meisters bankske’ met een afdakje, waaronder des Zondags na kerktijd tot voor enkele jaren door den meester openbare bekendmakingen worden uitgeroepen. Een soortgelijke kerkespraakbank vindt men ook nog te Brummen waar tot omstreeks 1870 meester Lindeboom Zondags zijn ‘kerkspraoke’ hield tegen de civiele vergoeding van 10 cent per mededeeling en waar ook mijnheer pastoor zijn parochiale rogge liet ophalen door de roggegaarders, die overal op een kommeken thee werden onthaald en aan de pastorie een borrel of een glas ‘wien met een segaor’ ontvingen. De molenaar maalde het pastoorskoren gratis en de bakker bakte van klaar rog de heerlijkste pastoorsbrooden, terwijl ook bovenbeste boerenboter door twee eerbare boerendochters in een collecte voor den pastoor werd ingezameld. Reeds in den aanvang getuigde ik, dat men in Hengelo en naaste omgeving meer dan in vele andere Nederlandsche dorpen nog gehecht is aan oude tradities, die in hun oorsprong verband houden met de bevordering der vruchtbaarheid der uitgestrekte korenvelden en van den prachtigen pastoriehof. Door een bid- en dankdag voor het gewas, in het offeren van duizenden ponden Hemelvaarts-brooden en tientallen meistergarven, in het tot zeer onlangs handhaven van het thins-gericht, de honing-gelden en vooral ook in het pastoraal mestrijden en het daaraan verbonden domineesmestmaal, bleef in de Hengelosche folklore nog veel bewaard, dat getuigenis aflegt van dorpelijken gemeenschapszin, die bijna overal elders door den modernen tijd niet meer gelegenheid vindt zich te uiten op een dergelijke patriarchale wijze. Moge tot in de lengte der tijden de boeren en de predikant van Hengelo het domineesmestrijden en het domineesmestmaoltien in eere houden, zoodat er althans eén plaats in Nederland is. waar geen ‘stank voor dank‘, maar ‘dank voor stank’ wordt gegeven!

leder jaar worden meer dan honderd meestergarven in gasten voor Hengelo’s bedehuis gezet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *