1992-04 Gedenkboekje Opening Veemarktterrein – 1928

Na het bovenstaande gelezen te hebben zal men niet kunnen zeggen, dat Hengelo een slechte markt heeft. Hengelo heeft zelfs zulke bloeiende markten, welke menige plaats in den omtrek gaarne zou willen hebben en die daarom alle mogelijke moeite gedaan heeft, om die markten aan zich te trekken. Mag ik daarom even in herinnering brengen de woorden van de Génestet, die ik aan het hoofd van mijn opstel plaatste. Zijn deze woorden voor de Hengelosche paardenmarkten in het bijzonder, voor de overige markten in het algemeen bewaarheid? Het antwoord kan niet anders dan ja luiden. Hengelo had in het verleden zijn groote markten, heeft die thans nog en zal ze in de toekomst houden als allen eendrachtig samenwerken voor den groei en bloei van die markten. Daartoe heeft Hengelo een Vereeniging, die zich dit als hoofdtaak heeft gesteld. Haar streven en werken is gericht op den groei en bloei dier markten, waarmede landbouw, veeteelt en handel weer ten nauwste verwant zijn. “De vereeniging tot bevordering van het Marktwezen en andere openbare belangen”, zooals haar officieelen naam luidt, in de wandeling “De Marktvereeniging”, werd in het jaar 1898, met als ofñcieelen stichtingsdatum 29 september opgericht. De oprichting der vereeniging is voor een groot deel te danken aan den heer D.J. Jansen, door wiens toedoen een lijst, voor het verkrijgen van leden, rondging. In de eerste vergadering op 27 september 1898 werd hem dan ook een woord van dank voor zijn ijverige bemoeiingen gebracht.

Het aanvankelijk ledental der jonge vereeniging bedroeg 42, waaruit het navolgende bestuur werd gekozen: J. Klem, voorzitter, J.W. Kobus, secretaris, B.W. Kerkhofs, penningmeester, A. Meinders, F. Reichman, J. Hilderink, H. Windmuller, RJ. Bevort en B. Esselenbroek.
Als voorzitter werd eerst de heer A. Meinders gekozen, doch hij meende te moeten bedanken, omdat hij z.i. die functie niet naar behooren zou kunnen waarnemen. Echter uit het vervolg der notulen is mij gebleken, dat hij bij vergaderingen toch altijd ‘practisch’ de voorzitter is geweest. Thans kunnen we ons verheugen dat hij sinds 1919 als voorzitter de vereeniging leidt.
Het bestuurslid J.W. Kobus zou het eerst zijn functie wegens ziekte moeten neerleggen. Hij werd vervangen door J.H.W. Vleeming. Als dank aan den oud-secretaris benoemde de vereeniging hem in 1907 als eere-lid, zoodat voor zoover het mij bekend is, alleen de heer J .W. Kobus eere-lid der vereeniging is geweest. In den loop der jaren hebben verder nog een bestuursfunctie vervuld de hee- ren: K. Booltink, LG. Maresch, J. Takkenkamp, G.J. Wissink, W. Winters, B.J.H. Bovenkerk en J. Abbink, terwijl thans het bestuur bestaat uit de heeren: A. Meinders, voorzitter, E.J. Vleeming, secretaris, J.M. Reusink, penningmeester, J.H. Klem, B.J. Harmsen, E. Jacobs, G.H. Morsink, Th.J. Kaak en G.J. Th. A. Dickmann.

Uit het vorenstaande blijkt nu, dat onze eminente voorzitter, dit jaar zijn 30-jarig jubileum als bestuurslid viert. Hij is de eenige nog van het oude bestuur, die zitting heeft. Moge het hem daarom gegeven zijn nog vele jaren zijn krachten aan de vereeniging te kunnen wijden! De jonge vereeniging had zich tot taak gesteld het ‘marktwezen” te bevorderen. En zooals het met alles gaat, ook hiervoor moest geld bij elkander gebracht worden. Uit de contributie der leden kon dit niet. Een harer eerste besluiten was daarom een verloting te organiseren. Voor deze eerste verloting zouden 3000 boekjes worden uitgegeven, welke den titel voerden van “Het Melken”, terwijl achterin een lot was aangebracht. Deze wijze van loten heeft echter maar een paar maal plaats gevonden, want in 1901 werden reeds 6000 loten uitgegeven. In dit jaar begon de vereeniging reeds met haar practisch werk voor de markt, door aankoop van een stuk grond voor uitbreiding van het Marktterrein tot aan de Zuivelfabriek. De aankoop kreeg zijn beslag in 1902, in welk jaar ook de Koninklijke goedkeuring werd verkregen op de statuten der vereeniging. Een jaar later besluit zij reeds tot aankoop van den uitweg op ”Fokkingkamp” als monsterterrein, welk terrein evenals het vorige aan de gemeente geschonken werd. Veel heeft de ‘Marktvereeniging’ in de loop der jaren in het belang der gemeente gedaan. Telkens en telkens gaf zij geld, of voor verbetering van de marktterreinen, of voor straten, wat natuurlijk weer indirect aan de markt ten goede kwam. En tenslotte heeft zij voorloopig als kroon op haar werk gezet den aankoop van een geheel nieuw terrein voor runderen en varkensmarkt, ter waarde van f. 6.000,– en dit in zijn geheel aan de gemeente geschonken. Door deze schenking heeft zij m.i. in een behoefte voorzien die thans daardoor voorgoed is opgelost. Haar werk heeft natuurlijk niet geheel en al het marktwezen gegolden. Ook andere vereenigingen hebben den daadwerkelijken steun in den vorm van subsidie als anderszins mogen ondervinden. De marktvereeniging mag dan ook thans op haar 30-jarig jubileum met trots terugzien op het werk, wat zij tot stand heeft gebracht. Moge het haar daarom gegeven zijn, nog veel voor het welzijn van Hengelo en zijn bewoners tot stand te brengen! Thans zou ik kunnen eindigen. Doch eerst meen ik nog iets naar voren te moeten brengen. Wij vieren thans het t w e e h o n d e r d en zeventigjarig jubileum der markten. De stichtingsdatum 26 mei 1658 en den datum der eerste markt 28 september 1658, zijn m.i. voor Hengelo (Gld.) toch historische datums. En nu vraag ik mij af, wat herinnert ons aan die datums? Niets! Hiervoor zou toch zoo heel gemakkelijk iets gedaan kunnen worden. Wat zou toch al niet eenvoudiger wezen, dan op een dier datums de Nederlandse driekleur van de gemeente-gebouwen en den toren te laten wapperen! Wie geeft hiertoe het sein!
Hengelo (G.) 1928.
G.H. MORSINK.

Lees verder op pagina 16