OORLOGSHERINNERINGEN – deel 1

Deel 1 - 11 persoonlijke verhalen uit het boek dat door onze vereniging is uitgebracht ter gelegenheid van de 50-jarige herinnering aan de bevrijding. Er zijn nu 5 verhalen beschikbaar.

EEN PAAR FEITEN, NIET ALGEMEEN BEKEND.

Bij mijn ouderlijk huis, H.J. Heerink in de Dunsborg, hadden ze enkele onderduikers. Op zichzelf niets bijzonders, want die zaten daar bijna in ieder huis in de buurt.

Onder andere zaten er de heer Morsink, de gemeente-secretaris en een neef van mij die uit Berlijn wist te ontsnappen dankzij hulp van een Nederlandse treinmachinist. Deze had voor hem kleding van een stoker gezorgd. Op het toilet van het station snel omgekleed klom hij ongezien op de locomotief en ging zo de grens over tot Delfzijl. Vandaar werd hij door twee beambten van De Kruisberg naar de Dunsborg gebracht. Omdat hij zogenaamd ontsnapt was uit De Kruisberg, werd hij “veilig begeleid”. Ook Jan Rengeling uit Warnsveld was bij ons ondergedoken. Toen het bericht via de geheime radio doorkwam, dat de marconist van de kruiser de Java doorgeseind had: “Ik val aan, volg mij” barstte hij in huilen uit. Vader vroeg: “Jan, wat is er toch?”. Waarop hij vertelde, dat die eerste marconist van de Java zijn broer Wim was. Later is gebleken, dat zijn broer al een hele tijd daarvoor vliegenier was geworden, twee keer door de Jappen was beschoten, maar het er levend had afgebracht. Hij is na de oorlog een poosje jackpiloot geweest bij de walvisvaarder Willem Barentsz.

Meer risicodragend was het feit dat de Knokploeg Westland regelmatig in de Dunsborg verbleef om vandaar uit overvallen te doen op gevangenissen en distributiekantoren. Leider van deze ploeg was Leo van Heijningen, een politieagent uit Rotterdam. Zijn vrouw Rie en twee dochtertjes waren, toen Leo die Knokploeg leidde, meteen bij Heerink ondergedoken. Een moeilijkheid diende zich aan, toen mensen uit de Betuwe, Arnhem en andere bedreigde plaatsen werden geëvacueerd en bij praktisch ieder huis in het buitengebied werden ondergebracht. Dat kon hier dus niet, waarvan de evacuatiecommissie op de hoogte was. Gelukkig stelde de buurt ook geen vragen, hoewel ze waarschijnlijk wel wisten, dat daar ‘iets gaande’ was. De leden van de Knokploeg kwamen soms gewoon in burgerkleding, maar ook wel in uniform van de Landwacht, maar vaak in SS-uniform. De auto’s die ze gebruikten leenden ze van bevriende artsen en werden op de deel geplaatst. Een heel linke boel, want auto’s waren er bijna niet meer in gebruik.

Een bijzonder voorval deed zich voor op het kantoor van de Coöperatie, toen de heer Bannink uit Varssel voor zijn werkzaamheden kwam om vruchtboom-carbolineum, Californische en Bourgondische pap-spuitmiddelen voor bessenstruiken en vruchtbomen. Een klant die daar elk voorjaar kwam en die mij niet kende, vertelde Harmsen heel uitgebreid vertellen over geruchten die de ronde deden betreffende geheime bewegingen rond de woning van Heerink. “Niemand snapt precies wat daar aan de hand is. Van alles wordt er gegist, maar nu weet ik het zeker”, zei hij. “Gisterenavond ben ik daar langs gefietst en zag ik er Duitse SS-ers. Die zijn daar kind aan huis. Ik waarschuw jullie, die Heerink is beslist niet te vertrouwen en wellicht de gevaarlijkste NSB-er, die er in Hengelo rondloopt.”
Nog te vermelden is dat Leo van Heijningen de oorlog niet heeft overleefd. Hij wist al dat zich iemand in hun groep bevond, die verkeerd was. Dat schreef hij in een brief aan zijn vrouw, die zij mij heeft laten lezen. “Wij zijn aan het onderzoeken wie het is, maar er is dus kans dat het mis gaat. Zorg dan goed voor de kinderen en de nog ongeboren baby,” schreef hij. En het liep fout. Bij een overval op een gevangenis in Rotterdam bleek er verraad en werd een aantal van hen gearresteerd. Leo is de volgende morgen doodgeschoten.
Twee broers van Rie waren vliegenier bij de Royal Air Force. De een heeft de oorlog overleefd, maar Wim is op 13 augustus 1943 bij Hamburg neergeschoten en daar begraven. Hij was commandant van een eskader bommenwerpers.

B. Heerink

Lees verder op pagina 12